Archieven

Martinus van Geldorp, hoedenmaker, Boxmeer, weduwnaar van Hendrika Boerdonk, overleden Boxmeer, als voogd over hun zoon Antonius, oud 6 mnd. en Michaël van der Burgt, hoedenmaker te Mill, als toeziend voogd, benoemd op 17.05.1822. Na het overlijden van Hendrika Boerdonk is de inventaris opgemaakt. De vaste goederen zijn: een huis en hof te Uden, grenzend aan Antonius van Oijen en Stephanus van Boxmeer; een perceel weiland te Uden, in de Hulsheuvel; 3. een perceel bouwgrond op het Kleinveld grenzend aan Willem Schoenmakers en de gemene weg; een perceel bouwland genaamd de Aath grenzend aan Frans de Wild en Antonij Vorstenbosch; een perceel bouwland genaamd de Magerman te Uden, grenzend aan de Pastorije, land en de gemene weg; een perceel weiland op de Dinterschen Hoek grenzend aan Mathijs van Berkel en Mathijs van der Burgt; een perceel weiland met deszelfs houtgewas te Dinther, grenzend aan Johannes van Sleeuwen en Jan van Bokhoven; een perceel weiland met deszelfs houtgewas genaamd Den Bunder gelegen aan de Leijgraaf te Dinther, grenzend aan Mathijs van Berkel en Henricus van de Burgt; een perceel weiland te Uden in de Broeksteeg, grenzend aan Jan van der Linden en Lindert van der Heijden. De schulden bedragen F 1.000 met de verschuldigde rente t.b.v. Antoon van Geldorp te Mill, zijnde een obligatie op 02.07.1821 gepasseerd voor notaris A. Verstraten te Mill. De boedelschulden bedragen F 600. Vragen en krijgen toestemming het onroerend goed te verkopen. Familieraad: Antonius van Geldorp, grootvader; Johannes van Geldorp, oom; Jacobus de Haan, aangehuwd oom, alle drie hoedenmakers te Venray; Johannes Petrus Kerstens, lakenfrabrikant; Hendrik Wilhelmus van Haaff, bierbrouwer; Willem Hendrik de Wijze, deurwaarder, allen naburen te Boxmeer. Zie ook akte 61.