Archieven

Maria Francisca de Haan, winkelierster in Eindhoven, moeder en voogdesse over Johanna Antonia (16) en Antonetta Maria (10), minderjarige kinderen verwekt bij wijlen Hendrik van Antwerpen, in leven koopman in Eindhoven, aldaar overleden op 22 februari 1832, geeft te kennen te willen hertrouwen met Adrianus Vissers, koopman in Eindhoven. Familieraad: Frans Schutjes, achterneef van vaderszijde, koopman, Jan Francis de Vries, achterneef van vaderszijde, winkelier, Hendrik Smits, achterneef van vaderszijde, bierbrouwer, Piet Hoppenbrouwers, oom van moederszijde, hoedenmakersgast, Govert Hoppenbrouwers, oud-oom van moederszijde, logementhouder, en Frans Hoppenbrouwers, neef van moederszijde, winkelier, allen wonend in Eindhoven. Zij zijn van oordeel dat het in het belang der kinderen is dat de moeder het voogdijschap behoudt.

Elisabeth Gesina Gijsveld, arbeidster in Eindhoven, moeder van en voogdesse over haar minderjarig kind Catharina Brekelmans (19), verwekt bij wijlen Cornelus Brekelmans, en Adrianus van Gansenwinkel, dienstknecht in Eindhoven als toeziende voogd, geven te kennen dat zij voornemens zijn om de nalatenschap ten behoeve van het minderjarige kind van wijlen Anna Maria van Boxtel, weduwe van Frederik Tielebach, in leven zonder beroep, gewoond hebbende te Drunen, kanton Waalwijk, overleden 14 september 1832, ‘onder beneficie van inventaris’ te aanvaarden. Familieraad: Hendrik Smits, bierbrouwer, Francis van der Sanden, herbergier, Waltherus Franciscus Kuijpers, timmerman, Gerard van der Sanden, tabaksfabrikant, Jan van de Wiel, winkelier, en Jan Booms, metselaar, allen vriend en wonend in Eindhoven. Zij geven toestemming om de nalatenschap onder die voorwaarde te accepteren.

Johan van den Broek, fabrieksarbeider in Stratum, toeziende voogd over de zeven minderjarige kinderen van wijlen Jacobus van Bakel, in leven arbeider in Aalst, aldaar overleden, en van Theresia van de Wiel, particuliere in Aalst, geeft te kennen dat de kinderen in de gemeenin Aalst het volgende bezitten: (1) huis, schuur en hof, gelegen aan de Plas; (2) perceel land over de straat; (3) perceel land 'Het Kampke’. Deze bezittingen zijn belast met een obligatie van 300 gulden tegen 5% rente t.b.v. Bartholomeus en Maria Peels, landbouwers te Waalre. Deze uitstaande schuld wordt nu opgeëist. Bovendien zijn er nog andere schulden. Johan van den Broek stelt dus voor om tot verkoop over te gaan. Theresia van de Wiel heeft als moeder en voogdesse al ingestemd. Familieraad: Christiaan van Bakel, oom van vaderszijde, wever in Aalst, Peter Strijbos, achterneef van vaderszijde, herbergier in Stratum, Hendrikus Strijbos, achterneef van vaderszijde, verwer in Stratum, Jan Strijbos, aangetrouwde oom van vaderszijde, wever in Aalst, Johan van de Wiel, oom van moederszijde, landbouwer in Aalst, en Godefridus van der Velden, neef van moederszijde, landbouwer in Aalst. Er wordt toestemming gegeven om te verkopen.

Maria Catharina van de Laar, zonder beroep, wonend in Eindhoven, in kwaliteit van moeder en voogdesse over Catharina Huberdina (8), Wilhelmina Huberdina (7), Adrianus Hubertus (5), Anna Huberdina (3) en Theo Hubertus (1½ ), haar minderjarige kinderen bij wijlen Johan Stephanus Pessers, in leven looier in Eindhoven, aldaar overleden op 4 september 1830, geeft te kennen voornemens te zijn een tweede huwelijk aan te gaan met Petrus van Buel, looier in Eindhoven. Zij verzoekt om het voogdijschap te mogen behouden. Familieraad: Benardus Bruijnaar(t)s, neef van vaderszijde, looier, Theo Keijsers, goudsmid, Gerardus Keijsers, goudsmid, beiden achterneef van vaderszijde, alle drie wonend in Eindhoven, Dirk van de Laar, grootvader, landbouwer in Nederwetten, Willem van de Laar, oom van moederszijde, landbouwer in Nederwetten, en Christiaan van de Laar, oom van moederszijde, landbouwer in Nuenen. Zij zijn van mening dat het in het belang der kinderen is dat Maria Catharina van de Laar voogdesse blijft. Zie ook akte Eindhoven139335 van 21 mei 1831.