Archieven

23 Rekest van Boudewijn van Beverwijk secretaris van Veldhoven Zeelst en Blaarthem inhoudende dat zijn broer Gijsbert van Beverwijk in vele en naderhand in criminele procedures verwikkeld is geraakt en onlangs op de Gevangenpoort in Den Haag is overleden; dat het gevolg van die criminele procedures o.a. was geweest dat zijn goederen zowel roerende als onroerende op autorisatie van de Raad en Leenhof van Brabant en landen van Overmaze door of vanwege het officie-fiscaal was gesteld onder sequestratie; dat de suppliant als bij testament van zijn voornoemd ebroer tot erfgenaam is aangesteld, in gevolge het plakkaat en ordonnantie op de 20e penning op de collaterale successie, verplicht zou zijn om binnen 6 weken alle goederen van wijlen zijn broer gerechtelijk te laten taxeren doch dat de suppliant daartoe geheel buiten staat was in aanmerking genomen dat hij geen kennis had van zijns broers nalatenschap en ook bovendien tot nog toe de voors. gedecerneerde sequestratie niet was opgeheven geworden, waarbij ook nog kwam, dat de suppliant nog verkeerde in het onzekere of de begonnen criminele procedures op enigerlei wijze door het officie-fiscaal verder zouden worden ‘gepousseert’ [= aangedreven] hoedanig alles zou kunnen worden ‘geapplaneert’ [= vereffenen, gladstrijken, uit de weg ruimen], verzoekende de suppliant derhalve dat haar Ho: Mo: hem mbt het aangeven en laten taxeren der goederen het collateraal subject provisioneel gelieven te houden voor diligent ter tijd en wijlen dat de gemelde sequestratie finaal zal zijn opgeheven; een kopie wordt naar de Raad van State gestuurd.