Archieven

21 Rekest van Johannes Vriezekolk secretaris der heerlijkheden Kessel en Empel in kwartier Maasland inhoudende dat de suppliant reeds lang door liefde en ware genegenheid verbonden zijnde aan Johanna van Beugen zijnde roomsgezind en bij haar een kind had verwekt welk kind hij graag door het aangaan van een wettig huwelijk met genoemde Johanna van Beugen zou legitimeren verwijzend naar de resoluties van 3 maart 1738, 11 mei 1739 en 3 januari 1751; dat de suppliant intussen geheel en al van de inkomsten van zijn ambten en bedieningen moetende bestaan en daar aan zijn totale ruïne niet kunnen renuntiëren [= opzeggen, ontzeggen], hem geen ander middel overbleef dan zijn toevlucht te nemen tot haar Ho: Mo: verzoekende dispensatie van bovengenoemde resoluties daar de suppliant zich durfde te laten voorstaan dat in het voorhanden zijnde geval zodanige redenen en motieven plaats hebben welke haar Ho: Mo: konden permoveren [= beroeren] om de suppliant van hoogst derzelver resoluties te dispenseren zoals ze ook hebben gedaan aan Mr. Jan Louis Verster drossaard van Sint Michielsgestel bij resolutie van 18 april 1785 en aan Johannes Hendricus Ploem kapitein geweldiger te Maastricht bij resolutie van 23 maart 1786; verzoekende de suppliant verder dat het haar Ho: Mo:, een gunstig oog staande op de suppliant maar vooral op zijn ongelukkig kind, dispensatie te verlenen op de genoemde resoluties en aan de suppliant te permitteren het aangaan van een huwelijk overeenkomstig de wetten van de staat met de reeds gemelde Johanna van Beugen zonder daardoor te incurreren [= belopen, oplopen, vervallen] de penaliteit tegen het aangaan van een dergelijk huwelijk bij gemelde resoluties uitdrukkelijk gestatueerd [= vastgelegd] en mitsdien zijn ambt en bediening te mogen behouden welke des suppliants enige middel van bestaan is en bovendien vraagt hij permissie om het gaan der huwelijksgeboden normaliter van zes tot zes weken te laten gaan van acht tot acht dagen;