Archieven

99 Missive van luitenant generaal Constand de Rebecqúe commanderende te ’s-Hertogenbosch t.a.v. een appoinctement op een rekest van de gecommitteerden van de polders van Empel, van der Eijgen, Jam en Rijskampen, Bosseveld en Maij als ook van de Vliert en Koedijk allen omtrent de stad gelegen, waar men op order van generaal Burmania bezig is met het aflaten der generale inundatie die ruim een voet gezakt is en waartoe geen andere middelen zijn gebruikt dat het afnemen van de kap van de stopdam in de Dieze en het openen van twee damsluizen in het fort Crevecoeur, het doorsteken van een kadijkje ten NO kort onder fort Crevecoeur door te steken, waardoor mogelijk voor de hoogste landen enige vermindering der inundatiewateren naar de rivier de Maas te vinden zouden zijn, echter met die beduchting gepaard dat bij tijd en wijlen klaarblijkelijk langs het genoemde fort een geul of grift zou kunnen uitschuren, die dan zo wel als het uitnemen der stopdam in de Dieze tot prejudicie der scheepvaart zou kunnen strekken of al hetgeen ter formering van die grote inundatie aan het fort Crevecoeur met zoveel kosten gedaan, voor het vervolg vruchteloos maken, tenzij haar Ed: Mo: geliefden te resolveren tot het doorsteken van de voorschreven keerkadee tegelijkertijd orde stellen, dat zo ras men ontwaar werd dat die doosteking prejudiciabel was, zulks wederom zou moeten worden dichtgemaakt, edoch in het vervolg van tijd geen ander middel nog overbleef dan het leggen van van een à twee sluizen in plaats van de eerder gemelde stopdam in de rivier de Dieze, die zou kunnen dienen tot uitwatering als tot houding van de inundatie, wanneer het de dienst van het land zou vereisen