voor zes jaren, met drie jaren te kunnen scheiden aangegaan tusschen de heer Johannes Franciscus van Rijckevorsel, wonende te 's Hertogenbosch, als zich sterk makende en instaande voor 1e de Heer Hijacinthe Ferdinand Franciscus Joseph Graaf de Liedekerke, en zijne echtgenote Vrouwe Aleida Josephina Ursula de Massen, 2e de Heer Franciscus Xaverius Kerens en zijne echtgenote Vrouwe Eugenia Eleonora Charlotta de Massen, en 3e Mejufrouw Maria Augustina Gabrielle de Massen, meerderjarig en ongehuwd, allen wonende te Maastricht, verhuurder qq en tusschen Martinus van Laarhoven, huurder, wonende te Haaren, van eene hoeve lands, bestaande in huizinge, schuur, stal, teul- hof, groes en weilanden, staande en gelegen te Haaren, met het land genaamd de Streepen en een weitje mede aldaar gelegen, mitsgaders een bunder, acht en negentig roeden en een en zestig ellen hooiland, in een meerdere kamp van omtrent vijf bunders, gelegen in het Bossche veld, voor de somme van f 160,00 jaarlijks, voor welken genoemde huurder zich daarbij tot borgen hebben gesteld Adriaan van der Voort, en Hendricus van Laarhoven, beiden mede te Haaren woonachtig.