van eene provisioneele verkooping ten verzoeken van 1e den Wel Edel Gestrengen Heer Willem Paulus Jan Karel Brunet de Rochebrune, wonende te Nijmegen, uit eigen hoofde, 2e den Heer Casparus Govardus Johannes Bekkers, wonende te Breda, in hoedanigheid van curator over den onder curatelen zijnde Heer Lodewijk Jan Frederik Brunet de Rochebrune, wonende te Chaam, daartoe benoemd door den Heer Kanton-Regter te Ginneken, bij acte van den zeven en twintigsten April, achttien honderd drie en veertig; nog van beide genoemde Heeren Brunet de Rochebrune en Bekkers, in hoedanigheid als te zamen en ieder afzonderlijk bij Procuratie gemagtigd; 1e van Vrouwe Paulina Brunet de Rochebrune, weduwe van wijlen den Wel Edelen Gestrengen Heer Martinus Gerardus Brondgeest, wonende te 's Gravenhage, 2e van Vrouwe Henrietta Brigitta Catharina Brunet de Rochebrune, echtgenoot van den Heer Reinier Verschoor, thans in garnizoen en wonende te Maastricht, en denzelven Heer Reinier Verschoor, voor zoo veel noodig als genoemde zijne echtgenoot in huwelijk hebbende en om die te magtigen, en bij te staan, en 3e van Vrouwe Eleonora Charlotta Meurs, echtgenoot van den Wel Edel Geboren Heer Johannes Gerken, wonende te Amsterdam, door haren genoemden echtgenoot bij mede onderteekening tot het geven van die procuratie bijgestaan en gemagtigde. En eindelijk nog van den eerst gemelden Heer Willem Paulus Jan Karel Brunet de Rochebrune, als toeziende-curator over opgemelde onder curatele zijnde Lodewijk Jan Frederik Brunet de Rochebrune, daartoe gelijk met den voormelden curatoren bij de zelfde acte benoemd, en dus om in die zijne hoedanigheid bij de onderwerpelijke operatie tegenwoordig te zijn.