Archieven

92/94 Gerardus Aloijsius de Bruijn koopman in wijnen wonende te Overlangel voor zich en als gemachtigde van Jacobus Gerardus de Bruijn koopman in wijnen en wethouder van de stad Grave wonende aldaar; van Petrus Ignatius de Bruijn koopman in wijnen wonende te Overlangel; van Leonardus Franciscus de Bruijn koopman in wijnen wonende te Rotterdam; van Fredericus Johannes Thomas de Bruijn koopman in wijnen wonende te Helmond; van Clara de Bruijn weduwe van Arnoldus Rijke in leven koopman in wijnen rentenierster wonende te Boxmeer; van Johanna Henrica de Bruijn weduwe van Louis Gast, rentenierster wonende te ’s-Hertogenbosch; van Maria Catharina Elisabeth van Rees weduwe van Johannes Wilhelmus de Bruijn rentenierster wonende te Breda als moeder en wettige voogd over haar drie minderjarige kinderen met genoemde echtgenoot genaamd Maria Antonetta de Bruijn, Elisabeth de Bruijn en Arnout Hendrik de Bruijn; van Stephanus Petrus Cornelis Koenen koopman in wijnen wonende te Utrecht; van Hendrica Johanna Koene religieuze wonende te Boxmeer; van Clara Koenen religieuze wonende te Uden; van Petrus Ignatius de Bruijn voornoemd als voogd over de minderjarige kinderen van wijlen Petrus Koene Hendrikzoon en Maria Jacoba de Bruijn in leven echtelieden beide te ’s-Hertogenbosch overleden genaamd Alida Petronella Koenen en Fredericus Johannes Everardus Koene; van Jan van Oijen Gerardus zoon koopman wonende te Vlijmen als toeziend voogd over voornoemde minderjarige kinderen Koene; van Fredericus Johannes Thomas de Bruijn voornoemd als toeziend voogd over de minderjarige kinderen van wijlen Johannes Wilhelmus de Bruijn voornoemd; meester Petrus Frans van Cooth advocaat en secretaris van de kamer van koophandel te ’s-Hertogenbosch wonende aldaar en als gevolmachtigde van Jacobus Johannes Wilhelmus van Cooth dokter wonende te Haarlem voor zich en als voogd over de minderjarige dochter van wijlen Cornelis Hubertus Fock bij wijlen Clara Alijda van Cooth genaamd Clara Alijda Maria Fock; van Frederik