Archieven

11 Christiaen van Dijck, wonende te Deursen, mede namens zijn afwezige vrouw; Antonij van Dijck en zijn vrouw Anneke, Daendell van Dijck en zijn vrouw en Paulus Ardtt Boere en zijn vrouw Helena Ariens van Dijck, wonende te Volkel; Christiaen van Dijck en Jan Aelbertz de Witt als mombers van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Aries van Dijck, verwekt bij Tunnisken Aelbertz; Hendrick Jansse Cuijpers, weduwnaar van Maria van Dijck, die onlangs is overleden; allen broers en zussen en de kinderen van hun zus; gaan over tot verdeling van de nalatenschap van hun zus Maria en die van hun overleden zus Antonetta van Dijck, in haar leven geestelijke dochter en onlangs te Volkel overleden. Daendell Ariens van Dijck en zijn vrouw krijgen alle onroerende goederen, bestaande uit een huis te Volkel onder Uden, met bouw- en weiland, het bouwland groot circa 4,5 zak met twee dito weikampjes; een zijde Tonij Jan Smits, andere zijde dr. Tunnisse, een eind de gemene straat. Hij moet 160 gulden betalen aan Christiaen, 160 gulden aan Antonij, 160 gulden aan Paulus, 160 gulden aan de minderjarigen. Daarboven moet Daendell aan ieder van de eerste 4 comparanten 70 gulden betalen en 350 gulden aan Hendrik. De helft van de boedelschulden is voor Hendrick Jansse Cuijpers en de andere helft is voor de andere 5 comparanten.