Jacob Ariens als man van Anna krijgt toebedeeld 'een schuere metten ackelant genoempt die Druijstucken, met ooijck het eycken hout staende tegen beyde de eckers, midts ooijck noch twe streepen lants, gelegen lanx beneven erffenisse den erffgenamen Peteren Ghysbert Driessen'.
Jacob moet 'het eijcken hout' binnen 2 jaren ruimen. Gerit, zwager van Jacob, moet aan Jacob 75 gulden geven. 'Item is noch ondersproken dat Jacob bij Geritden sijnen swager sal mogen wonen met sijn familie van nu Pinxten aff over twe jaeren ende sijn beesten in het huijs te moghen stallen onbecront een jaer'.
De condividenten zullen samen delen 'twe eycken ende twe esschen bomen staende tegen de Druijstucken ende voorts iegelyck tegen synen erffenisse, ende de 2 eijcke bomen sullen Jacob voorschreven allen toecompeteren ende noch 2 eijcken bomen aen den schuer, behoudelyck het eycken hout van Jacobben voorschreven'.
Getuigen: Daniel Arien Janssen, schepen
Bijschrift op 28-01-1615. Dit deel is belast met jaarlijks 14 stuivers aan het groot gasthuys ten Bos en een cijns van 1 1/2 stuiver aan rentmeester Cranenbroeck tot Helmont.
Bijschrift: het bedrag van 75 gulden heeft Gerit aan Jacob betaald op 11-02-1610. Getuigen: Dierck Henrickx en Antonis Cornelis, schepenen