Archieven

113 'Copia. Compareerde voor mij Johannes Wittebol, openbaar notaris bij den Edel Mogende Rade van Brabandt in 's Gravenhage geadmitteert, binnen de heerlijckheijt van Tilburg residerende, ende den getuigen naergenoemt, seigneur Cornelis Cornelissen van Heijst als toesiender van den weekinde van zalliger Peter van de Weijdeven, geprocreëert bij juffrouw Margriete van Heijst, jegenwoordig huijsvrouwe van seigneur Jacobus van Munster, de welcke verklaarde te approberen, ratificeren ende voor goet te houden alsulcken accoort van uijtkoop als hij comparant op den 21 junij 1689 lestleden heeft aangegaan met de verdere erfgenamen van zalliger Simon van de Wijdeven ende (niet ingevuld), zijne huijsvrouwe was, voor de somme van een hondert gulden, ende dat volgens approbatie van heeren schepenen van Vechel als oppermomboirs, residentie plaats van de voorschreven van Wijdeven zalliger, ende dat ten respecte van het contingent en erfdeel van het nagelaten onmondig kint bij den voornoemde Peter Wijdeven aen de voorschreven Juffrouw Margriet van Heijst geprocreëert, ende dat omme te eviteren alle rusien, kosten ende moeijten en andere difficulteijten die wegens de versterffenisse ende successie van de voorschreven onmondige in den boedel van de voorschreven Simon ende (niet ingevuld) soude konnen komen te gereijsen'. Met verdere bepalingen. Quod attestor J. Wittebol, notaris publicus.

67 Voor schepenen van Veghel verscheen Johan Artus, cornet onder regiment van de heer grave van Berlo, kolonel en dat op verzoek van een brief van de schepenen van Someren van 4 maart 1687, om op verzoek van Thomas Idelet, advocaat en president van Someren een verklaring af te leggen. Hij verklaart dat hij op 4 januari 1687 'sig heeft vervoegt bij Johannes Breckervelt, predicant tot Someren en hem in presentie van Hendrick Roijmans doen maels president aldaer te hebben afgevraegt of hij den voorgaenden dage sig soude hebben gevanteert van dat door welgemelte heere grave van Berlo, soude wesen gesuborneert ende geinidiceert om den advocaet Idelet voorschreven te afronteren, waerop dat gemelte heer Breckervelt hem heer deponent antwoorde ‘t selve te wesen valscsh, ende in contrarie van dien dat nog des daegs te vooren hadde gedefendeert de eere van welgemelte grave van Berlo ten huijse van den advocaet Idelet voorschreven. Ende dat hij heere deponent gehoort heeft dat den heer Breckervelt daer verders op repliceert ende tegens hem zeijde dat Idelet maer een schelm was ende dat men hem het dorp behoorde uijt te jaegen.' Getuigen: Jan Goijaerts en A. Verputten, schepenen, mij present J. Boor, secretaris.

66 'Edele Eerwaarde heeren. Alsoo voor onsen dingbancke van Vechel, quartiere van Peellandt et cetera seecker proces ongecideert is hangende tusschen meester Coenraedt, stil chirurgijn tot Boxtel, als aenleggere, ter eenre, ende Jan Hendrick Jan Aerts, inwoonder deser plaatse, ter andre zeijde, waarinne soo verre geprocedeert is, dat partien, de saecke in feijten bevonden sijnde, bij interlocutie van den 13 maert lestleden gewesen, ende geadmitteert sijn ten thoon, ende alsoo ons van wegen den voorschreven aenleggere, oftewel Johan van de Sande, als desselfs procureur, vertoont is, hem noodig te sijn onse letteren requisitoriael ad omnes judies omme getuijgen buijten onsen dinbancke woonende te hooren. Soo is het dat wij U Edele Eerwaerde welcke dese onse letteren requisitoriael sullen worden vertoont in faveur ende vorderinge van de justitie requireren ende versoecken om op soodanige interrogatorium als van wegen den gemelte aenleggere ofte synen gemagtigde sal worden geëxhibeert, te willen hooren de getuijgen die hij tot justificatie van sijne intentie sal doen ofte laten citeren, ender der selver verklaringe in geschrifte te redirigeren met het gene daer toe verders gerequireert ende vereijst mogte worden, sullende in voorval van saecke soodanigen diensten erkennen ende ons daer toe wederom verschult vinden, tegen dien eijnde ons schrijvende Edele Eerwaerde heeren, U Edele Eerwaerde genegen vrinden en dienaeren, schepenen des dorps van Vechel, ter ordonnantie van de selve'. J. Boor, secretaris.

26 -