Mijn Studiezaal (inloggen)7324.39 Index schepenprotocol Lithoijen (7324.39)
44 Compareren voor schepenen van Rosmalen Antonij Hendrik Hanegraaf, wonend Rosmalen; Hendrik Antonij Hanegraaf en Piet Boerdonk, wonend te Nuland, eerstgenoemde als schuldenaar en de twee volgende comparanten als borgen en mede principale schuldenaren onder afstand doening der voorrechten, met name uitwinning en schuldsplitsing in solidum, deugdelijk 1200 gulden schuldig te zijn aan Johannes Antonius Nuijts, koopman wonend te ’s-Hertogenbosch. Tot nakoming verklaart eerste comparant tot pand te stellen perceel teelland genaamd den Grooten Heikamp gelegen in het Heeseindsveld als hij van Evert van Hassel aangekocht heeft.
1 gedigitaliseerd
7324.39 Index schepenprotocol Lithoijen (7324.39)
43 Carel Storm van ’s Gravezande, notaris te ’s-Hertogenbosch in presentie van getuigen Jan Willem Frans Joseph van Hagens, wonend te ’s-Hertogenbosch bekent 4047 gulden en 15 stuivers schuldig te zijn aan Jan de Bergh en Petrus Henricus van Fenema, notarissen te ’s-Hertogenbosch.
1 gedigitaliseerd
7322.27 Index schepenprotocol Kessel (7322.27)
55 Marten en Gerrit van Maren te Driel hebben 6½ hont hooi- of weiland te Kessel ter plaatse genaamd Looijkens Hoef, oost Hendrik van Vugt, west weduwe Hendrik van den Bogaard, zuid weduwe Jan van Vugt en noord de Lankersteeg als onderpand overgedragen aan Gijsbert en Jan van Krevel te Kessel, beide regerend schepen voor 4 achtereenvolgende jaren m.i.v. 01-01-1786 met mogelijke verlenging van telkens 4 jaren en opzegtermijn van 3 maanden tegen leensom van 180 gulden. De pandhouder neemt gedurende de belening alle kosten en lasten over in het bijzonder het onderhoud van 2 vadem Maasdijk bij paal 6 onder de schouw van Alem en verder van De Kesselse Graaf, onderhoud van straten, stegen, wegen, waterlopen als ook ’s-lands-, dorps- en polderlasten.
totaal 1 bestand
7323.105 Index schepenprotocol Lith (7323.105)
8 Voor schepenen van Groot Lith is verschenen Gerrit van Loon te Lith. Zijn broer Crijn van Loon te Ammerzoden in de Bommelerwaard heeft op 4 oktober 1809 enig meubilair gekocht voor 125 gulden en 19 stuivers, hij heeft meubilair aan comparant voor onbepaalde tijd verpand vanwege de betaling van 125 gulden en 19 stuivers aan de secretaris van Lith zoals opgenomen in de verkoopvoorwaarden. De comparant verklaart dat het meubilair eigendom blijft van zijn broer en dat zijn broer hem heeft toegestaan dit meubilair te gebruiken. Op eerste vordering zal zijn broer het bovenvermelde bedrag aan hem terugbetalen waarna het meubilair weer aan zijn broer ter hand wordt gesteld.
1 gedigitaliseerd