Archieven

211 Brigitte van Berkel weduwe Jan Versterren, wonend te Megen, alsmede haar broer Francis van Berkel uit Uden verklaren dat Antonius Versterren, zoon van Brigitte voornoemd, thans theologant is en de geestelijk wereldlijke staat wil aanvaarden, waarvoor kerkelijk beneficie nodig is om gewijd te kunnen worden. Brigitte van Berkel voornoemd stelt als onderpand perceel land onder Megen in Kockenkamp getaxeerd op f 1.700,-- met jaarlijkse revenu van f 70,--; alsmede nog perceel land aldaar getaxeerd op f 850,-- met jaarlijkse revenu van f 35,--; Francis van Berkel voornoemd stelt als onderpand perceel land ook onder Megen in Kockenkamp getaxeerd op f 950,-- met revenu van jaarlijks f 42,--. Bijgevoegd is dezelfde tekst in het Latijn.

207 Francis de Groot uit Uden en Hermanus Zeelands uit Volkel verklaren ten behoeve van Jacobus van Huisseling en zijn vrouw Johanna Nas als aankopers van Godefrida Zeelands weduwe van advocaat J.Fr. Ploegh van huis met schuur en aangelegen landerijen onder Huisseling, volgens koopakte 10-11-1789, dat comparanten zich als borg hadden gesteld met als onderpand perceel uiterwaard onder Megen in de Ham. Zij verzoeken aan erfgenamen van wijlen Godefrida Zeelands, van deze borg te worden ontheven en stellen in plaats daarvan f 1.300,--. Kopers Jacobus van Huisseling en zijn vrouw gaan hiermee akkoord.

172 Jan Reijers uit Deest overhandigt originele verklaring 22-10-1790 ten behoeve van zijn neef Arnoldus Reijers, geboren te Megen, zoon van zijn overleden broer Wouter Reijers en Maria Anna Cooninx, betreffend goedkeuring voor geestelijke titel, thans theologant die wereldlijke geestelijke staat wil aanvaarden, waarvoor kerkelijk beneficie nodig is om gewijd te kunnen worden. Jan Reijers stelt als onderpand perceel uiterdijk onder Deest genaamd de Lange Waard getaxeerd op f 4.500,-- met jaarlijks revenu van f 160,--. Verklaring is ondertekend door Jan Reijers, maar Elisabeth Peperkam verklaart niet te kunnen schrijven. Deze verklaring is ook in Latijnse taal bijgevoegd.

171 Geertruij Sengers weduwe Jan Enters, alsmede Jan Sengers, beiden uit Megen overhandigen een originele verklaring 29-10-1790 opgesteld door Adrianus Sengers, pastoor te Rossum en Hurwenen, betreffend goedkeuring van een geestelijke titel voor zijn neef Theodorus Enters, zoon van Gertruij Sengers voornoemd, thans theologant die wereldlijke geestelijke staat wil aanvaarden, waarvoor een kerkelijk beneficie nodig is om gewijd te kunnen worden. Adrianus Sengers voornoemd stelt als onderpand perceel uiterwaard in de Hogenwijt onder Grave genaamd Reijnderskamp, getaxeerd op f 1.500,-- met jaarlijks revenue van f 65,--. Geertruij Sengers voornoemd stelt als onderpand perceel onder Dieden in het Groot Vorssend getaxeerd op f 1.000,-- met jaarlijks revenue van f 40,-- en perceel land onder Dieden op de Hoed getaxeerd op f 300,-- met jaarlijks revenue van f 12,--. Jan Sengers voornoemd als oud-oom stelt als onderpand perceel uiterwaard onder Megen op de Grote Scheelen getaxeerd op f 800,-- met jaarlijks revenue van f 32,--. Deze verklaring is ook in de Latijnse taal bijgevoegd.