Archieven

126 In de naam van de Heer amen. Vandaag 14 augustus 1645 verscheen voor mij notaris en getuigen Hendrick Henrick Willems gezond van lijf en leden en diens vrouw Jenneke dochter van Jan Jan Adriaens verwekt bij Meriken dochter van Hendrick van Os, welke Jenneke ziek in bed ligt, maar beiden in het bezit van hun verstand en geheugen. Ze overdenken de broosheid van het menselijk bestaan, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en willen daarom eerst hun testament hebben opgemaakt en willen het als zodanig hebben uitgevoerd ook al zou het op sommige punten strijdig zijn met ander recht. De testateurs bevelen hun zielen zodra ze zijn komen te overlijden aan bij de almachtige God en willen hun dode lichaam in gewijde grond hebben begraven. Ter erkenning van hun naamspatroon en voor eventueel onrechtvaardig verkregen bezit vermaken ze aan de kerk van Den Dungen elk 2 schillingen samen 4 schillingen om direkt na dood van de eerstoverledene door de kerkmeester te worden uitgedeeld. Als hun dochter Mettien komt te overlijden zonder wettig nageslacht te hebben verwekt, dan moet al hun bezit dat ze in hun huwelijk hebben verworven in twee gelijke delen worden verdeeld en versterft dan op de familie van de testateur voor een helft en de andere helft op de familie van de testatrice, waarbij de dode partij met de levende zal delen. In het geval Mettien zonder wettige kinderen overlijdt zal het bezit gelegen aan de Meulenstraat, op de Horrick en op de Hooghstraat in St. Michielsgestel dat Hendrick als testateur in zijn eerste huwelijk met Mettien dochter van Claes Hendricks van Lieshout heeft gekocht gehad, versterven op de familie van de testateur, waarbij de dode partij met de levende zal delen. Het bezit dat van zijn zijn eerste vrouw is gekomen zal versterven op haar familie waarbij ook de dode partij met de levende zal delen tot aan de eigen neven en nichten toe. Verder bepalen zij dat als hun genoemde dochter overlijdt zonder wettig nageslacht