Archieven

106 In de naam van de Heer amen. Vandaag 7 januari 1643 verscheen voor mij notaris en getuigen Jenneken weduwe van Willem Janssen van der Donck wonend in Den Dungen, ziek in bed liggend maar wel in het bezit van haar verstand en geheugen. Ze beseft de broosheid van het leven, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en wil daarom eerst jaar tesament opmaken. Ze herroept hierbij alle eerdere testamenten of codicillen en wil dat alleen dit huidige wordt nagekomen. Ze beveelt haar ziel zodra ze is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil in gewijde aarde worden begraven. Ze vermaakt aan haar zoon Jan Willems alle huisraad en meubels met alle linnengoed, bedden etc., waarover zij zeggenschap heeft, zoals duidelijk zal blijken uit de inventarislijst die eerder is gemaakt. Ook vermaakt ze haar zoon het paard met de hoogkar en het gareel en kussen en Jan krijgt deze zaken vooraf zonder dat de andere kinderen van de testatrice daartegen bezwaar kunnen maken over hetgeen de testatrice vooraf aan deze Jan heeft vermaakt, en als dat wel gebeurt zullen die niet meeparten en geheel onterfd worden en zulks om haar moverende redenen omdat Jan haar steeds trouw in haar ouderdom heeft geholpen. Verder wil de testatrice dat Jan Tijssen het minderjarige kind van haar zoon Tijs net als de andere kinderen van haar zijnde Jan, Adriaen en Lijsken zal meeparten waarbij de dode partij met de levende zal delen en de testatrice wil dat deze kinderen met het minderjarige kind alles in der minnen zullen delen in al haar andere bezit en moeten dan ook haar schulden voldoen. Verder wil ze een behoorlijke begrafenis en men moet gezamelijk die uitvaart betalen. Verder wil ze dat ze mag blijven wonen in haar huis dat ze aan Jan Adriaen Visschers heeft verhuurd, volgens het huurceduul ervan. Als voogden over het minderjarige kind van haar zoon Thijs benoemt ze haar andere zoon Jan Willems en ... (blanko gelaten)