Archieven

116 Michiel Janssen van de Beeckant wonend te Turnhout, belooft aan Adriaen Jans Spierincks voortaan een jaarlijkse rente van 10 karolusguldens te gaan betalen, elke gulden van 20 stuivers, steeds op 12 september en voor de eerste keer per a.s. 12 september 1661, vrij van alle belastingen of verpondingen etc. tiende, twintigste of honderdste penning. De rente te betalen op onderpand van een stuk akkerland, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd op de Heesakkers, b.p. jonker Boecop, de weduwe van Jan Harmens Scuermans, de erfgenamen van Thijs Jan Goijaerts. Nog op onderpand van een stuk akkerland, groot ca. 2 lopenzaad gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd in de Cameren, b.p. de erfgenamen van Jan Aerts Vochts, de weduwe van Jan Harmens Schuermans, jonker Hendrick Lelijon, Adriaen Everts van de Oetelaer. De schuldenaar belooft de rente altijd te zullen betalen en het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. De rente is altijd aflosbaar in een keer of in twee keer met totaal 200 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers in rijksdaalders te betalen, mits er 6 maanden vooraf is opgezegd. Actum in aanwezigheid van schepenen Willem Adams en Jan Jan Broeren op 17 januari 1661.

112 Op de secretarie is verschenen in aanwezigheid van schepenen Willem Joosten wonend in het dorp Vucht en belooft als schuldenaar samen met zijn borg Jan Jans Michiels, inwoner van St. Michielsgestel aan Claes Cornelissen wonend te Gemonde onder Berselaer, een bedrag van 300 gulden schuldig te zijn, die Willem Joosten verklaart ontvangen te hebben in zilveren dukatons of rijksdaalders. Hij belooft dat bedrag per heden datum over een jaar terug te betalen, mits 6 maanden vooraf op te zeggen, met een rente van 16 gulden per jaar, die zal doorlopen totdat er is afgelost. Actum 5 januari 1661, getuigen als schepenen Willem Adams en Jan Janssen Spierincks.

68 Voor schepenen is verschenen genoemde Isaack Elsevier secretaris van St. Michielsgestel en belooft jaarlijks uit de hooiwaard een rente van 16 karolusguldens te betalen aan Geertruijt dochter van Jacob Goijaerts, thans de dienstmaagd van jonker Adolf van Honselaer en die rente mag hij altijd aflossen tegen betaling van 400 guldens of in gedeeltes van 100 gulden, mits dat aflossen 6 maanden vooraf op te zeggen. Hij verbindt hiertoe als zekerheid deze hooiwaard, zijn persoon en ook andere bezit. Actum als boven.

277 Leonart zoon wijlen Adriaen Dircks heeft als schuldenaar beloofd op onderpand van zijn persoon en bezit om aan Gijsbert zoon wijlen Willem Elias en diens vrouw Catarina per a.s. Maria Lichtmisdag de som van 64 karolusguldens te betalen, elke gulden van 20 stuivers. Datum 4 mei 1594.