Archieven

131 Vandaag 21 november 1690 verscheen voor mij Willemke Leenderts Meulenbroeck weduwe van Mattijs Tonisse Vuchts wonend op Den Dungen en verhuurt hierbij aan Adriaen Hendrick Willems wonend te St. Michielsgestel een woonhuis met tuin, boomgaard en aanliggend teulland, groot ruim 3 lopenzaad, gelegen op Den Dungen ter plaatste genoemd de Doorensteeght. Nog de helft van een akker teulland genoemd den Staeckekker, zijnde deze helft ca. 4 een een halve lopenzaad groot, gelegen op Den Dungen ter plaatste genoemd´t Lange Griensven, nog de helft van een nieuw aangeplante boomgaard in het genoemde land bij het kleine huisje. De huur voor het teulland en de graskanten gaat in per St. Maartensdag van dit jaar 1690, de tuin, boomgaard en de graskanten daarvan per half maart, het woonhuis en de bietentuin met Pinksteren alles a.s. jaar 1691. De huur loopt voor 4 achtereenvolgende jaren maar kan na 2 jaar door elk der partijen worden beeindigd, maar die zulks wenst moet dat de ander voor St. Maarstensdag opzeggen. De huur bedraagt 37 gulden per jaar en elk jaar 3 vijmen dakstro aan de verhuurster te leveren, verder de dorpslasten en verpondingen te moeten betalen. Ook moet de huurder de dijken, de straten en waterlopen schouwvrij houden. Nog het huis goed te onderhouden met witten en lijmen. Bij het verlaten van het land mag er geen hop worden uitgestoken en het laatste jaar mag er niet worden gevlagd zonder speciale toestemming. De verhuurster houdt voor haarzelf het esthuis, de zijkamer, de hoogkamer, de halve zolder en een plaatst op de Neeren om daar een of twee koeien op te zetten, verder ook de plaatst boven de balken en nog de kelder mee te gebruiken. Verder houdt ze 3/4e deel van een lopenzaad land. Als borg treedt op Handersken weduwe van Hendrick Willems als moeder van de huurder.