Archieven

51 Missive van de auditeur militair van garnizoen ’s-Hertogenbosch Gerlacus van de 13e mei inhoudende in substantie dat op maandag de 10e op de weg naar Orthen onder de vrijdom van de stad dood is aangetroffen een persoon voorzien van een verlofpas uit garnizoen Stevensweert om naar Schijndel te gaan; het dode lichaam is door of vanwege Otto Juijn stadhouder van de hoofdschout, overgebracht naar het Groot Gasthuis om nader te worden onderzocht; hij heeft zich daartoe gewend tot de generaal majoor en commandeur De Guij en te kennen gegeven dat hij zich bezwaard vond om in zijn kwaliteit als auditeur militair het voorschreven lichaam aan genoemde stadhouder of aan de magistraat ter visitatie over te laten, zonder daarover alvorens de Ed: Mo; daarvan in kennis te stellen en hij was van gedachten dat die visitatie namens de krijgsraad van het garnizoen zou moeten geschieden; dat de generaal majoor en commandeur De Guij het geproponeerde heeft ‘geadvoueert’ [= toegestemd] en geordonneerd de nodige schikking te laten opmaken [volgens gebruik] om het lijk te laten visiteren, dat hij auditeur militair in het Groot Gasthuis aldaar, waar het dode lichaam naar toe was gebracht, zich heeft vervoegd en in presentie van twee commissarissen uit de magistraat, een dokter eb chirurgijn als ook de secretaris van het hoog officie heeft voorgesteld, dat hij vermeende dat alleen de krijgsraad gerechtigd was om die visitatie te laten doen. Daarop verzocht hij dat hij deze visitatie niet wilde voortzetten als auditeur en dat hij anders genoodzaakt zou zijn hiertegen te protesteren. Daarop werd geantwoord dat de visitatie al gedaan was en dat hij daarna met twee commissarissen de genoemde stadhouder daarover heeft onderhouden en heeft verzocht om het lijk aan de krijgsraad over te geven, om na bevinding van zaken daarmee te doen wat rechtmatig is.