Aelken weduwe van Marten Jacop Tyssen voor het vruchtgebruik, en Matijs Jacop Tyssen en Jan Jansen als voogden over haar minderjarige kindeen voor het erfrecht, krijgen toebedeeld 'twee achterste gebonden aff tenen tusschen de middelwant ende het naeste gebont te midden door den worme met de schuer daer by, staende tot Vechel aent Vorste Dorshout, ende het middelste parceel vant lant metten hoff volgens den gesteken paell aldaer gelegen'
* e.z.: het goed van Jan Diricx den condivident
* a.z.: 'beyde de condividenten in desen'
* e.e.: het goed van Arien Willems
* a.e.: de gemynt van Vechell
Dit lot krijgt van Jan Jan Diricx den Jonge 20 gulden.
'Ende sal profiteren vuyt den mede condivident bogaert twee appelboomen, ende elck sijn selven te wegen sonder d'een den anderen schade, ende de esthuys de gelycke condividenten competerende staende op den mede condivident erve'.
Jan Jan Diricx den Jonge krijgt toebedeeld 'de drie vorste gebont huysinge met het achterste parceel lants, met poteryen ende gerechticheden volgens den pael tusschen partyen gesteken'
* e.z.: het goed van zijn mede condivident
* a.z. en e.e.: de gemynt
* a.e.: het goed van Arien Willems
Dit lot moet 20 gulden betalen aan zijn mede condivident.
'Ende elck syn selven te wegen sonder d'een des anders schade, ende d' esthuys de gelycke condividentten competerende staende op erve dese condividentten'.
Getuigen: G. Roeffs, Michgiel Donckers en Goijart Peeter Rutten, schepenen