Archieven

246 Andries van den Bosch, bierhuishouder te Zaltbommel, weduwnaar van Francisca Johanna van Rooij, voor zich en als vader en voogd over zijn zoon Petrus Adrianus Wilhelmus van den Bosch, met Arnoldus van Maren, kuiper te Uden, als toeziende voogd; verklaren dat op 14.03.1885 te Uden is overleden Adriana Petronella van den Bosch, dochter van eerstgenoemde comparant. Zij bezat dennenbos en heide te Schaijk en zaken welke haar zijn aangekomen uit de nalatenschap van Franciscus Waltherus van Rooij, overleden te Helden Panningen en belast met vruchtgebruik ten behoeve van Elisabeth Theresia van Roermund, omschreven in akte van 18.11.1882 opgemaakt voor notaris van Breda. Dat erflaatster gerechtigd was voor de helft in een schuldvordering, groot f 5.500,-- en ten laste van Johannes Cornelius van Casteren en Allegonda Francisca van Rooij. Dat na scheiding en deling van de nalatenschap Adrianus Matheas van Rooij, ten laste van die nalatenschap is ingekomen vordering van weduwe de Wijs en Zn. te 's-Hertogenbosch. Dat de door van Casteren uitgekeerde gelden door hem voor erflaatster zijn ontvangen en afkomstig uit nalatenschappen Cornelius van den Hoogen na overlijden van vruchtgebruikster Anna Gertruda Fasbender. Het betreft tegoeden en contanten.