Archieven

47 Rekest van A. van Hardeveldt uit Rosmalen inhoudende dat de suppliant als last van procuratie hebbende van Paulus van Grinsven als naaste bloedverwant, provisor en collator van de beurzen van wijlen Peter van Grinsven, tot het volbrengen van dat provisoir en collatorschap op zijn minderjarige zoon Johan Hendrik geconfereerd had twee vacante beurzen ieder van 50 gl. te genieten voor een aantal jaren zoals blijkt uit de akte van 24 juni 1794.

55 Rekest van Willem Folkers Frylinck regerend schepen te Rosmalen geboren in Terheijden in de baronie van Breda inhoudende dat hij door Eucharius Knapen prelaat van het klooster en Heer der stad Sint Truiden en de heerlijkheid Alem in kwartier Maasland na het overlijden van Nicolaas Versfelt secretaris dijkgraaf en dijkschrijver door Johan van Meeuwen erfsecretaris van Maren is aangesteld tot secretaris en dijkschrijver van Maren en verzoekt de Ho: Mo: om approbatie van die aanstelling.

34 Rekest van Anthony van Hardevelt koster en schoolmeester te Rosmalen inhoudende dat door de promotie van W.E.L.van Heurn een beurs vacant is van 65 gl. uit de fundatie van P. van de Water staande ter collatie van de Ho: Mo: en hij dient een verzoek in om zijn zoon Jan Hendrik daarmee te begunstigen i.v.m. een studie theologie om uiteindelijk predikant te kunnen worden.

9 Missive van de Bossche schepenen inhoudende dat een zekere Johannes Frentsen geboortig van ’s-Hertogenbosch doch lange tijd geleden vertrokken zonder enige akte van decharge van de magistraat van de stad en daardoor alle recht op alimentatie had verloren volgens een resolutie dd. 7 september 1731 maar hij had wel een akte van cautie verkregen te Geffen op 2 juli 1785 toen hij zich metterwoon ging vestigen te Rosmalen en van daar uit is hij wederom in ’s-Hertogenbosch komen wonen; inmiddels was hij in ziekte en decadentie vervallen en had zich gewend tot de drossaard van Geffen maar die weigerde hem de bewuste akte te geven maar de Bossche schepenen vonden dat soortgelijke arme en ongelukkige personen ergens enige toevlucht in hun nood en ellende behoren te vinden en dat deze persoon buiten twijfel gerechtigd was tot de armenkas van Geffen en trokken zich die zaak aan en hebben zich gewend tot de Ho: Mo: om drossaard en regenten van de heerlijkheid Geffen aan te schrijven en hen te verzoeken zonder uitstel om Johannes Frentsen onderstand te verlenen; een kopie zal gestuurd worden aan de Haagse heren belast met de Meierijse zaken. – zie ook folio 443