Archieven

44 Rekest van Mr. Petrus van der Vorm uit Tilburg zijnde lidmaat van de ware christelijke gereformeerde religie die door Diederik Johan Grave van Hogendorp vrijheer van Hofweegen Tilburg en Goirle, door zijn vrijwillige afstand als drossaard de suppliant had aangesteld in die functie met een verzoek om approbatie door de Ho: Mo: ; akkoord.- zie ook folio 671 rekest van Carel Benjamin Heshusius die door Mr. P. van der Vorm drossaard was aangesteld tot stadhouder van het drostambt te Tilburg en Goirle

8 Rekest van Levy Hertog van de joodse natie wonende te Tilburg met een herhaling in ruim 2 tekstkolommen van een eerder bericht in inv.nr.129 waarbij de volgende samenvatting is gemaakt:

57 Rekest van officier schepenen en verdere representanten van het corpus der heerlijkheid Tilburg in kwartier Oisterwijk die op basis van een resolutie van de Ho: Mo: van 3 juli 1767 hadden moeten admitteren de inwoning van een zekere jood genaamd Levy Hertog; dat nochtans haar Ho: Mo: bij diezelfde resolutie hadden gelieven te expliceren dat, hoe zeer de joden op sommige plaatsen in de Meierij van ’s-Hertogenbosch metterwoon waren geadmitteerd zulks nochtans geen regel moet uitleveren waarom de joden in alle andere plaatsen zouden behoren te worden toegelaten waar tegen gefundeerde redenen zouden kunnen wordt ingediend en waarom de Ho: Mo: de admissie van genoemde jood te Tilburg ook zonder consequentie voor het vervolg hadden geordonneerd en wel o.a. op voorwaarde dat genoemde jood zich te Tilburg met geen andere negotie of nering zou mogen ophouden dan met negotie van vee en de vleeshouderij; op die basis van Levy Hertog in 1767 te Tilburg gekomen en zijn kinderen zijn daar ook geboren en een van de zonen is een afzonderlijk huishouden begonnen waar naar de anderen waarschijnlijk hetzelfde voorbeeld zouden volgen; dat de supplianten met reden de uitbreiding der joodse natie binnen Tilburg beschouwden als mettertijd tot bederf van de geëtablisseerde fabrieken en negotie der verdere ingezetenen en ze verzoeken nu bij de Ho: Mo: om een verklaring van de kinderen van genoemd Levy Hertog zich niet mogen vestigen met afzonderlijke huishoudens of enige winkelnering of negotie en voorts genoemde Levy hun vader te gelasten zich uitsluitend te houden aan de vleeshouwerij en mocht hij er andere handel op na houden, zoals zou blijken uit de verklaring van twee Tilburgse ingezetenen, dan mag men hem dadelijk uit het dorp laten vertrekken was hun verzoek; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.- zie ook folio 850

6 Reactie van de Ho: Mo: gedeputeerden belast met de financiën die een rekest nader hebben onderzocht van de hand van Mr. Hendrik Albert van Adrichem stadhouder van de hoog- en laagschout van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat de suppliant ter obedientie [= gehoorzaamheid] van haar Ho: Mo: resolutie van 27 oktober jl. enige dagen had moeten vaceren in de Meierij van ’s-Hertogenbosch ten einde onderzoek te kunnen doen en nadien de Ho: Mo: te berichten wegens al hetgeen dat was gepasseerd en voorgevallen binnen de Meierij i.v.m. de Brabantse Patriotten of Emigranten en hij heeft zijn rapport ingestuurd vergezeld van diverse bijlagen; het onderzoek richtte zich niet direct op de administratie der criminele justitie maar de activiteiten bleken veel meer een politiek karakter te hebben en dat onderzoek had hij voor een groot deel moeten verrichten buiten zijn eigen jurisdictie en wel op een hoge heerlijkheid nl. Valkenswaard, Tilburg en Goirle alwaar het hoog officie niet het minste gezag heeft; hij verzoekt om schadevergoeding voor zijn vacaties eb verwijst daarbij van een ander voorbeeld van bv. zijn voorganger Otto Juin die in 1745 vanwege een buitengewone commissie ook zijn vacatiekosten vergoed kreeg; een kopie wordt ter examinatie doorgestuurd naar de Raad van State en de generaliteitsrekenkamer.