Archieven

32 Missive van de raad en rentmeester der domeinen van Brabant op een rekest van Anthony Verouden uit ’s-Hertogenbsoch en Hendrikus Verouden uit Esch in kwartier Oisterwijk met permissie om een octrooi om een heuveltje genaamd Oostbroek in den Brand onder Vught en een stuk heiveld ter plaatse genaamd in het Molenbroek onder Helvoirt aan hen in eigendom competerende te mogen uitgronden of uitmoeren.

77 Rekest van Johan Adolph van en tot Hardenbroek generaal majoor in staatse dienst en commandeur van ’s-Hertogenbosch met verzoek om hem suppliant te accorderen betreffende de ordinaire recognitie behorende aan het commandement van de stad vanuit de omliggende dorpen waarbij o.a. genoemd worden een vet varken en twee zakken knollen van Den Dungen, vanuit Vught een vet varken en een zak knollen, vanuit Boxtel een vet varken, vanuit Helvoirt Udenhout Berkel, Heukelom, Enschot, Haaren en Esch ieder een wagen met hout, vanuit Rosmalen een kar met stro.

23 Missive van de kwartiermeester generaal van de cavalerie Tiddinga geschreven te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat de drossaard van Ravenstein en het Megense openlijk protesteren tegen de inkwartiering van zeven eskadrons van Stirum Oostenrijkse dragonders, welke protestatie generaal Radicati die troepen commanderende verlegen maakt, te meer omdat de patenten van Zijne Hoogheid getekend op d e5e, melden te kantonneren te Eindhoven etc. doch dat de marsroute van kolonel Bouquet getekend op de 7e is gericht op het Ravensteinse en Megense, gelijk mede de kantonneringslijst der Oostenrijkse troepen door haar Ed: Mo: aan hem kwartiermeester generaal Tidinga is toegezonden dd. de 7e en ook naar Ravensteinse wijken; dat de generaal Radicati daar bij gevoegd heeft dat lang is gesproken met veldmaarschalk Grave van Batthiani voor diens vertrek is gesproken en dat deze van geen zwarigheden gewag heeft gemaakt van Ravensteinse kant en aangaf daarover niet geïnformeerd te zijn geweest; nadien zou overlegd worden met de kwartierschouten of hun stadhouders van de kwartieren Peelland, Maasland en Oisterwijk om foerage te betrekken en het transport daarvan te regelen, in welke memorie genoemd worden de dorpen waar de regimenten dragonders zouden gaan kantonneren nl. Middelrodebrug, Heeswijk & Dinther, Veghel, Schijndel, Sint Oedenrode, Boxtel, Esch, Gemonde, Sint Michielsgestel, Haaren en Belveren, helvoirt, Cromvoirt en Vught – opgesteld in Den Haag dd. 15 november 1797 en getekend door G.O. van Burmania

11 Rekest van Clemens Keuchenius en Carolus Leijendekker, adjunct predikanten te Vught en Cromvoirt en Boxtel en Esch in kwartier Oisterwijk aangevende dat zij, ondanks het feit dat ze maar adjunct predikanten zijn, toch verzoeken als predikanten beschouwd te worden en na hun overlijden hun vrouwen het weduwetraktement mogen ontvangen