Archieven

4 De kamenier Anna Elisabeth Drooghoorn alle, zowel zijde als linnen en wollen, kleding en 250 gulden jaarlijks zolang zij leeft en wanneer zij niet langer voor mijn man kan werken jaarlijks 500 gulden. 5 Martijn ten Boonen, lijfknecht van Jan Roeloff van Dongen zolang hij in dienst blijft 50 gulden per jaar en na het overlijden van Jan Roeloff van Dongen jaarlijks 200 gulden. 6 Het dochtertje van wijlen Nicolaas Herman van Dongen, Heer van Entigen landdrost van het landschap Drenthe met name Martina Wilhelma een som van 5000 gulden en mocht zij zonder kinderen na te laten overlijden zal deze 5000 gulden gaan naar Zeijn Jan van Wellevelde. 7 Anna Elisabeth Oulenbagh, dochtertje van Jan Hendrik Oulenbagh te Cleve na haar vaders dood haar leven lang een som van 100 gulden. Wanneer Jan Roeloff van Dongen mocht komen te overlijden voor Margareta van Heukelom, benoemt zij tot haar enige erfgenaam Maria Francosa Fagel, douariere van de Nicolaas ten Hove, of bij eerder overlijden van haar gaat alles naar haar tweede zoon en enige dochter voor de ene helft en voor de andere helft Isaac van Dongen en Martina Wilhelmina van Dongen, kinderen van wijlen Nicolaas Herman van Dongen of bij overlijden naar de langstlevende. En als deze twee zonder kinderen komen te overlijden gaat hun deel naar Rutger Zeijn Jan en Cornelia van Wellevelde of hun kinderen. En een jaar en zes maanden na het overlijden van Margareta van Heukelom aan de Walsche Diaconije te Utrecht 500 gulden. Tot mijn executeurs stel ik aan mijn man Jan Roeloff van Dongen en de Mr Tiberius Beeldsnijder, die hiervoor 1000 gulden zal ontvangen. Aldus opgemaakt en getekend op 25 februari 1745 te Utrecht door Mr George Christiaen Gualenbrink notaris en Margareta van Heukelom. Ingeschreven te Utrecht 1 maart 1745 in het bijzijn van voornoemde notaris, Jan van Rossum en Willem Paal. Ingeschreven te Gassel in het bijzijn van en getekend door Mattheus Leenders schout, Jan Willems en Reijn Theunissen van den Heuvel schepenen.