Archieven

20 Martinus van den Heuvel, weduwnaar van Catharina Jans, landbouwer te Gassel, bepaalt dat zijn testament, opgemaakt met zijn vrouw voor schout en schepenen van Gassel, op 22.12.1806, van kracht blijft. Toegevoegd wordt een legaat van f 300,-- aan Jan Meulepas, zoon van Jan Meulepas en Theodora Janssen, welke bij hem inwoont.

30 Anna Maria Kuppen weduwe van Jacob Hermans, thans wonend in het huis nr. 49 wenst een ordentelijke begrafenis en legateert aan haar drie kinderen met de namen Hermine Hermans, Willemina Hermans en Mechelina Hermans ter voldoening aan hun legitieme portie 25 gulden Hollands; zij benoemt tot haar enige en universele erfgename haar dochter Geertruij Hermans, onder voorwaarde dat genoemde Geertruij haar, testatrice, gedurende haar leven verder zal verzorgen en verplegen.

262 Jan Schamp en Maria Derkx, echtelieden, wonende te Gassel verklaren dat hun respectievelijke ouders, mochten die bij het overlijden van de comparanten nog in leven zijn, hun legitieme portie ontvangen en verklaren voorts de langstlevende tot enige en universele erfgenaam; Daarna komt een blok van 12 regels die door de testateurs na voorlezing zijn geroyeerd; En laatstelijk verklaren zij dat als er geen kinderen in het huwelijk zijn verwekt, de nalatenschap na het overlijden van de langstlevende zal worden verdeeld, voor de ene helft aan de erfgenamen van de testateur en de wederhelft aan de erfgenamen van de testatrice.

59 De Weleerwaarde heer Joseph De Wez, kapelaan en rentmeester der Heerlijkheid Tongelaar onder Gassel legateert aan zijn zus Johanna Catharina De Wez zeshonderd gulden Hollands geld waarvoor zij verplicht zal zijn de uitvaart en begrafenis van de comparant te verzorgen, zoals hij haar mondeling en schriftelijk heeft geordonneerd en welke somma berust bij W. van Tuerenhout, koopman in wijnen te Grave; Voorts nomineert hij tot zijn erfgenamen: Ten eerste zijn broer Johannes Franciscus de Wez, een obligatie groot 796 guldens Luiks geld ten laste van gemelde Johannes Franciscus de Wez, die bij het overlijden van de comparant een bedrag van driehonderd gulden aan zijn zus Johanna Catharina de Wez zal uitkeren; Ten tweede zijn broer Hendrikus de Wez een obligatie groot 800 guldens Luiks geld met interest; Ten derde een obligatie aan zijn zus Johanna Catharina de Wez, groot 900 gulden Luiks ten laste van Winandus Ignatius Bemelmans, wonende te Wirs, graafschap Dalheim; En laatstelijk het gouden zakhorloge van de comparant voor de oudste zoon van de broer van de comparant, genaamd Hendrikus de Wez; Twee pakken beste kleren zullen worden genoten door zijn twee voornoemde broers en de kleren en linnen ten lijve zullen komen aan zijn voornoemde zus.