Archieven

95 Bericht op een rekest van de ordinaris gecommitteerden van de polder van der Eijgen onder Orthen, Rosmalen en Nuland i.v.m. hun Reële omslag conform art.6 van het generaal reglement voor genoemde polder. Er bestond ook een vergadering van de geërfden.

52 Rekest van Henrick van Meuwen cum suis gelders van een recognitiecijns van 2 mud gerst en 2 mud even uit hertogenland of onderpanden uit Orthen maar de betaling is sinds 1671 achterstallig.

78 Request van Herbert van Meerwijck, Herbert van Herpen en Marten Hendricx, mede namens de geërfden van het in de oorlog van 1672 afgebrande en geruïneerde Orthen. Alle huizen zijn destijds op order van de gouverneur van de stad Den Bosch aangestoken en platgebrand om het fort aldaar beter te kunnen verdedigen. De overgebleven stenen en andere materialen zijn inmiddels in 1673 op order van dezelfde gouverneur weggevoerd. De ingezetenen van Orthen hebben hier verder niet van kunnen profiteren. Bovendien is in 1685 en 1686 de grond van de huiserven en aangelegen hoeven en landerijen ‘uytgedolven ende wechgevoert sijnde daervan gemaeckt putten ende cuijlen’. Daarnaast worden ook nog uit de onderpanden verscheidene kleine grondgewincijnzen geheven, die men niet meer kan betalen. Men is van mening dat deze betaling ook ongegrond is! Inliggend een notarieel stuk opgemaakt door notaris Henrick van Heeswijck met als getuigen de Bosschenaren Godefridus van Cromvoirt, Dirck van Wel, Mathijs Cortpenninck, Peter van Lith en Jan Goyaerts Heeren, mede op verzoek van de drie bovengenoemde geërfden uit Orthen

35 Request van Hendrick van Meeuwen, Govert van Cromvoort en Herbert van Meerwijck te ’s-Hertogenbosch verklarende dat zij aan de domeinen een cijns schuldig zijn van 2 mud gerst en 2 mud evene uit het Hertogenland te Orthen, die zij sinds 1671 niet hebben betaald. Ze beroepen er zich op dat sinds 1672 ‘door het affbranden ende slighten van Orten dese landerijen soo steril ende onvrugtbaer sijn geworden dat deselve voor vogelvrij leggende daer weijnich ofte niet van is gecomen’ – 23 december 1682. Inliggend een notarieel document van Willem Vos notarius publicus,waarin Jan Laureijnssen oud 77 jaar, Handrick Gijsberts 76 jaar en Thomas Hendrick Gijsberts 45 jaar samen met Marten van den Heuvel 42 jaar, een verklaring afleggen en wel ter instantie van Hendrick van Meeuwen, dat door het afbranden van Orthen in 1672 en daarna door het slechten van de hoge erven, de landerijen die daar gelegen zijn, er vogelvrij bij liggen en ze eigenlijk weer helemaal opnieuw in cultuur zouden moeten worden gebracht – gecollationeerd 30 december 1681. Inliggend een stuk van de geërfden en ingelanden van het Bosveld, Bosschebroek, Vliert en Orthen en de andere lage landerijen gelegen onder de vrijdom van Den Bosch met een verzoek om surseance van betalingen der verpondingen – gecollationeerd door Henr. van Heeswijck notarius publicus