Archieven

434 Jan Willem Peters (56) en Anthonis Handrickx (52), parochie Gemonde met een verklaring in faveur van justitie, dat het waarachtig is, dat Jan Aertssen hun nabuur en ook ingezetene van Gemonde “een eerlijck scamel huijsman is sonder eenighe middelen off goet (uijtgenomen, dat een oude meuje aen hem uijt caritate bij testament heeft gelegateert een ackerken toollants gelegen tot Gemonden hoogh en droog landt) belast met de helft van een rente van 7 gulden jaarlijcks aen joffrouwe Grinsven off hare erffgenamen, in vuegen dat den voorschreven Jan Aertssen den cost voor vrouw ende kinderen met sijnen swaren aerbeijt moet winnen ende dewijle hij is een gebreckelijck persoon, die in een ijseren bandt goedt gebonden, cannen lichtelijck vir delen hoe suerlick hij sijn broodt is winnende” en ze verklaren ook nog, dat Jan verschillende keren misoogsten heeft gekend vanwege “overvloet van water” en vanwege acties van het legervolk in 1629 en 1633. Getuigen: Claes Janssen van den Heuvel en Handrick Janssen Spierincx.

433 Jan Janssen van Hees en Dirck Willems Louw als voogden over de minderjarige kinderen van Peter Janssen van Hees bij Cathelijn Janss Jacobs die bekennen schuldig te zijn aan Jan Jans Evert Scellekens een bedrag van 70 gulden vanwege een lening en die is vereffend, in welke akte genoemd wordt een perceel hooiland genoemd d’Ochele te Sint Michielsgestel onder de parochie Gemonde hen ten deel gevallen via Marijken weduwe van Jacob Handrickx, het hooibeemdje van Peter Aertssen Brunschot—met nadere condities. Getuigen: Aert Zegers van Overbeeck en Jan Ariens van den Biechelaer.

432 Geraert Jan Herberts (75) en Jan Bartholomeussen (45),parochie Gemonde met een verklaring t.b.v. Aelken, dochter van Goijaert Roeloffs van der Stappen nl. dat ze zeer goed gekend hebben Cathelijn de weduwe van genoemde Goijaert, woonachtig te Gemonde met haar drie kinderen nl. Roeloff, Meriken en Aleken, waarvan Roeloff en Meriken lange tijd voor hun moeder zijn overleden, in welke akte van de goederen van Catharina genoemd wordt “een stuck ackerlants genoempt Lieffkensacker. Getuigen: Meus Tijssen en Claes Janssen van den Heuvel.

431 Jasper Elias, borgemeester te Schijndel; Lenaert Adriaen Jacobs (60); Jan Claessen van Dinter (38); Jan Huijberts, timmerman (33), parochie Gemonde jurisdictie Schijndel en Jan Daem Peters (45), ook uit Gemonde (onder SMG) met een verklaring t.b.v. Adam Damen nl., dat zij op 19-2-1658 hebben gezien een wilde zwaan op de heide bekend als “die luesige heijde of cuijlenheijken” tussen Gestel en Schijndel, welke vogel aan een vleugel was verlamd of verwond, zodat nij iedere keer als hij door de mensen of honden werd opgejaagd of nagelopen “qualijck eenen scheut weeghs conde voortvliegen” en ook hebben ze gezien, dat deze vogel door de een en de ander werd opgejaagd en steeds een stukje voortvloog en voort vleugelde, maar ze hebben niemand in de nabijheid gezien, maar de andere dag, zijnde laatste biddag, horen zeggen dat bovengenoemde requiranten de vogel hadden gevangen; bovendien verklaren ze dat de requiranten de vogel nooit verborgen hebben gehouden, maar het aan iedereen bekend hebben gemaakt, niet wetende wat zij daarmee zouden doen—Jan Damen verklaart, dat hij op genoemde biddag ’s morgens is gekomen ten huize van Jan Claessen, waar genoemde vogel gevangen zat en dat de requiranten hem de vogel lieten zien, dat ook Anthonis Jan Uijden een der requiranten tegen Jan Damen zei: “Ick wilde wel dat gij aen u broeder Willem Damen (denoterende den stadhouder van Gestel) eens seijde, dat wij hier sulcken vogel hebben gevangen ende hem eens vraechde war wij daer beter mede doen sullen off wij die beter aen jonker Pieck scenken ofte aen den officier”, wat Jan Damen ook aangenomen heeft te doen en heeft dat aan de stadhouder van Gestel gezegd en gevraagd, war hij daar mee zou doen, die daarop antwoordde, dat hij niet wist, wat ze er beter mee konden doen. Getuigen: Gerit Janssen van der Loo en Handrick Aertss Cuijper.