Archieven

109 Missive van de stadhouder van het hoog officie te ’s-Hertogenbosch Otto Juijn geschreven de 26e april jl. met als bijlage een ‘omstandige memorie met verschillende lijsten’ op basis van de rekesten Helvoirt en Esch over hun leverantie van karren tijdens de oorlog in 1748 o.a. voor transport van kruit en ‘victualie’ van ’s-Hertogenbosch naar Maastricht, een lijst van Sint Michielsgestel en over de liquidatie gaan Bouquet, Ravens en Hallungius

42 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen De Schmeling en leenmannen van de leen- en tolkamer als bericht op een rekest van de magistraat van ’s-Hertogenbosch die een verzoek had ingediend om op de nieuwe heerbaan vanuit Sint Michielsgestel uitkomende op de straatweg ’s-Hertogenbosch-Eindhoven uit 1741 half barrièregeld te mogen heffen dat door de Ho: Mo: aan de Raad van State is gezonden ter advisering

14 Rekest van de magistraat van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat de supplianten zich op 15 september 1749 gewend hadden tot de Ho: Mo: en verzocht dat die bij ampliatie van het octrooi aan hen verleend dd. 3 februari 1741, geliefden te verklaren dat het aan de supplianten gepermitteerd zou zijn te plaatse alwaar de nieuwe heerbaan van Sint Michielsgestel op de straatweg zou invallen, een barrière te mogen instellen en van alle karren en voitures aldaar passerende te mogen vorderen de helft van hetgeen bij andere barrières wordt betaald; dat haar Ho: Mo: dat verzoek op 11 maart jl. hebben geaccordeerd onder bepaalde limitiaties en condities; dat halve barrièregeld mag men vragen van karren, koetsen, berlijnen en generalijk van alle voitures die de nieuwe heerbaan vanuit Sint Michielsgestel tot het punt waar die samenvalt met de straatweg gebruiken m.u.v. de voertuigen die toebehoren aan ingezetenen van Sint Michielsgestel zelf

64 De heren gecommitteerden van de raad van state hebben een conferentie belgd met afgevaardigden van de Raad van Brabant hebben vervolgens gerapporteerd ‘dat laest gemelde Heeren de conferentie hebben geopent met te zeggen, dat de Raad van Brabant op de resp. requesten om mandement pœnaal aen haar gepresenteert, soo door de magistraat van ‘sBosch als door de Heerren van St.Michielsgestel, Boxtel en Eekart teegen de executien, door de Raad en Rentmeester Generaal De Schmeling ondernoomen tot verhaal van boetens weegens non-assistentie der officieren en regenten bij de schouw over de Dommel in den gepasseerde jaare gedaan, had geordinneert een comparatie en dat aldaar door Heeren Commissarissen aan partijen waren geproponeert de drie navolgende poincten van accommodement: 1. dat de Raad en Rentmeester Generaal zoude executeeren al ’t geen bij zijne instructie of commissie aan hem is gedemandeert en dat een iegelijk zoude gehouden zijn daar aen te voldoen, 2] dat de Raad en Rentmeester Generaal ook zoude executeeren en doen nakoomen al hetgeen aen hem bij placaat resolutie of authorisatie door den Raad van State hetzij op haar eigen naam hetzij op die van de Hoog Mogende zoude worden aanbevolen en dat ook een iegelijk zoude verpligt zijn daar aan te voldoen, 3] dat de Raad en Rentmeester Generaal zoude gehouden zijn in het doen van de schouwe over de rivieren, weegen etc. zig te reguleeren naar het placaat van 10 juni 1628 – hierna volgt nog een uitvoerig relaas van 3 folio’s