Archieven

2 Rapport van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken n.a.v. een rekest van de schepenen der vrije heerlijkheid Hilvarenbeek Diesen en Westelbeers in kwartier Oisterwijk i.v.m. de arrestatie door de drosaard van drie joden op 27 november 1786 nl. Philip David, Abraham Jonas en Meyer Salomon tegen wie een proces is begonnen en het resultaat was een opname in een tuchthuis [2 tekstkolommen]

20 Rekest van Mr. Michel Hubert oud-schepen der stad Rotterdam en met en benevens haar Ho: Mo: pro indivisio en gezamenlijk Heer van Hilvarenbeek Diessen Riel en Westelbeers inhoudende dat de drossaard dezer heerlijkheden Cornelis Willem Heynsius enige tijd geleden is overleden en aan de suppliant komt het recht van begeving toe en hij heeft alle mogelijke devoiren aangewend om een bekwaam persoon te vinden maar hij is daar tot op heden niet in geslaagd; voorts meldt hij dat de protectie der justitie en der vervordering der criminele procedures aldaar tegen drie gedetineerde joden door de vorige drossaard reeds in gang gezet absoluut vorderden dat intussen en tot dat de suppliant een bekwaam persoon zou hebben gevonden, een persoon ad interim tot waarneming van het drossaardambt werd gecommuniceerd en aangesteld en hij stelt voor de persoon van Cornelis van Heusden wonende te Hilvarenbeek en deurwaarder van de Raad en Leenhof van Brabant en notaris en procureur aldaar; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken. – zie ook folio 244

14 Missive van de Raad van State op een rekest van officier en schepenen van Hilvarenbeek en Diessen in kwartier Oisterwijk over de betaling van een bedrag van 1245 gl. uit de gemeentelijke financiën i.v.m. bepaalde procedures voor de Raad van Brabant tegen een zekere Cornelis van Eeten inwoners van Westelbeers over het bezetten van gemeentegronden. [zie ook inv.nr.111 dienstjaar 1773], folio 136

23 Missive van Jacobus Althoffer stadhouder van het kwartier van Oisterwijk op een rekest van de regenten van Hilvarenbeek en Diessen inhoudende dat tussen een zekere Jan van Spreuvel [vgl. Spreeuwel] en Cornelis van Eeten uit Westelbeers een proces is gevoerd i.v.m. het steken van heivlaggen en turf uit een strook gemeente of heide tussen Diessen en Westelbeers, welk proces is gevoerd voor de Raad van Brabant waarop op 28 februari 1772 een sententie is gevolgd [met details]. – zie ook folio 352, folio 711 met overizcht van alle kosten in een overzichtelijke tabel