een volgend item op het verbaal is de reactie op het rekest van de arme mannen en vrouwen van het Bootsgasthuis te Oirschot die erover klagen dat de rentmeester in gebreke blijft om aan hen uit te reiken het koren en de brand[stof] welke levering al 5 jaren achterstallig is verzoekende dat daar omtrent voorzieningen getroffen mogen worden en dat de rentmeester van genoemde fundatie mag worden gelast hiervoor zorg te dragen waarbij genoemd worden enkele mannelijke bewoners als Rutdier [dubieus] Aerts van Kerkoirlen, Dirk Gijsbert van Helmont, Zacharias Cune sergeant in ’s lands dienst, Albert van Veen en de vier vrouwelijke bewoonsters te weten Cathelijn Hobbelen, Maria weduwe van Dirk Wil (?) Neggers,
De Raad gaat akkoord.