Archieven

28 Voor mij notaris en getuigen verscheen Goijaert Goijaerts wonend in Den Dungen oud 64 jaar, staande te goeder naam en faam bekend en legt op verzoek van jonker Jan van Raveschot een verklaring af, daarvoor opgeroepen zijnde door de vorster van Den Dungen. Goijaert verklaart dat hij op 22 augustis 1645 vanuit de stad Den Bosch in St. Michielsgestel is gekomen op verzoek van Lenaert Strijbosch wonend te Arendonk om daar de persoon op te halen van jonker Jan van Raveschot en toen is de attestant op die dag samen met deze van Raveschot naar Vught gegaan in de herberg van Aelbrecht Segers, waar deze Strijbosch aan hem attestant had gezegd even op jonker Raveschot te wachten om met hem Strijbosch te praten over een vernadering, op grond van een machtiging aan hem gegeven door jonker Jan Marten van Broekhoven heer van Arendonk en om in die hoedanigheid te vernaderen ten behoeve van genoemde van Raveschot en waarvan Lenaert Strijbosch de zelfde dag wilde weten hoeveel geld van Raveschot daarvoor zou geven aan deze heer van Arendonk en aan Strijbosch. Daarna heeft deze van Raveschot in het geheim een geldbedrag beloofd voor de vernadering zoals Strijbosch bekend is. Daarna sprak jonker van Raveschot ¨Lenart Strijbosch, de vrouwe van Arendonk heeft mij op grote kosten gejaagd met de eerste koop zoals aan mij verkocht op 14 december 1644 volgens het koopceduul ervan en als gij met deze machtiging van jonker Jan Marten van Broekhoven ook hiermee gaat strijken en mij deze vernadering niet wilt toestaan, zoals ik het goed ook eerder heb gekocht gehad, dan zal ik daarvan afzien¨. Daarop had Lenaert Strijbosch gezegd ¨ik zal het zelfde goed voor u vernaderen jonker Raveschot, gij moet het geld bezorgen en dan zal ik u het goed leveren of ik zou geen man van eer zijn, ofwel houdt gij mij voor een schelm, dan zal ik ook een schelm zijn en daarop geef ik u mijn hand in aanwezigheid van deze goede mannen en ik zal U alle kosten vergoeden die gij voor de vernadering moet maken

22 Voor mij notaris en getuigen verscheen Jan Dielis Geerts oud 73 jaar en Jan Janssen de Widt oud 46 jaar, beiden te goeder naam en faam bekend staande en hebben op verzoek van joffrouw Anna Hambroeck vrouwe van Jekschot een verklaring afgelegd. Zij hebben samen met Jan Dirck Ariens van Leijenburgh op Den Dungen bij Catalijn Arien Dircks zitten drinken en hebben toen van deze Jan Dircks gehoord dat de stadhouder van St. Oedenrode bij hem beslag had willen leggen op een paard, vanwege een boete van een hoed haver, welke haver de stadhouder zei dat Jan die aan hem schuldig was vanwege een bemiddeling van goede mannen, weke haver de stadhouder had beloofd te zullen geven. Daarvan had de stadhouder een vonnis verkregen van schepenen van St. Oedenrode om beslag te kunnen leggen op dat paard. De stadhouder had dat paard daarna laten verkopen, zonder dat de requirant als wederpartij daarin was gehoord. De attestanten hebben van Jan Dircks gehoord dat alles niet waar was en gefingeerd en dat ze zelf peroonlijk nooit hebben gehoord dat er door bemiddeling van goede mannen haver was beloofd en dat hij Jan Dircks daar wel 100 maal een eed op wilde afleggen en volgens hem was het vonnis van St. Oedenrode daarom vals en leugenachtig. De attestanten verklaren dat ze dit alles door Jan Dircks hebben horen zeggen en ze zijn bereid hun verklaring later alsnog onder ede te bevestigen. Aldus geschied in Den Dungen op 26 oktober 1645 in aanwezigheid van Hendrick Jan Adriaen Dorus en Hendrick Willems. Quod attestor A. Grahame notaris.

21 Ik ondergetekende notaris heb mij met Hendrick Huijbrecht van de Merendonck en met Cornelis Jan Adriaens als getuigen ten behoeve van Jan Francken als man van Lijsken dochter van Geert Claessen op 14 ovember 1645 begeven naar het huis van Wouter Claessen van Hannen en heb Wouter gerechtelijk ondervraagd op welke wijze het erf van Goort Willem Cuijpers zijnde een zeker stuk land dat toebehoort aan de kinderen van Geert Claessen van elkaar is afgespltst. Daarop heeft Wouter gezegd dat het stuk land is afgedeeld van de achterste hekpaal af lijnrecht langs de sloot zolang en tot zover het stuk land is gelegen. Door mij notaris ondertekend, quod attestor A. Grahame notaris.

20 Voor mij notaris en getuigen verscheen Delis Hendrick Deelissen oud ca. 40 jaar, Adriaen Hendrick Delissen oud ca. 36 jaar, beiden geloofwaardige getuigen en hebben op verzoek van Jan zoon van Jan Janssen Spierincks een verklaring afgelegd. Het is hen bekend dat Hendrick Wouters knecht is geweest van Adriaen Jan Adriaen Spierincks en tegen hen attestanten had gezegd dat Marten Tijssen terwijl hij aan zijn hand was verwond, toch bij Metken (*) Hermans is gaan slapen en daarbij niet zijn verwonding in acht heeft genomen. De attestanten hebben met deze Hendrick in hun schuur gedorst en hebben hem zelf zulks horen zeggen. De attestanten zijn bereid hun verklaring later onder ede te bevestigen. Aldus gepasseerd in Den Dungen op 9 oktober 1645 in aanwezigheid van Jan Dielis Geerts en Jacob Mattijs Hendricks. Ondertekend : Delis Hendrick Delissen, Adriaen Hendrick Delissen, dit merk is van Jan Dielis Geerts, dit merk is van Jacob Mattijs Hendricks, quod attestor A. Grahame notaris. (* in de marge : een kind bij heeft)