Archieven

139 Johannes Hendrik van den Akker weduwnaar van Johanna Huijbert van den Broek verklaart dat tijdens en reeds voor zijn huwelijk door de ouders van zijn vrouw enige schulden zijn gemaakt welke afgelost moeten worden, waartoe hij niet in staat is. Hij verzoekt als weduwnaar zijnde en de goederen in togte bezit, om een streep teulland in de Groes of een buunder in de Rakt publiekelijk te mogen verkopen met medeweten van Jan van den Broek en Rut Francis Ploegmakers als naaste vrienden van de onmondige kinderen.

138 De weduwe Peter Broeksteeg was tijdens haar huwelijk genoodzaakt geld op te nemen hetgeen nu moet worden afgelost, waartoe zij niet in staat is. Zij verzoekt met medeweten van Jan van den Broek en Francis van den Berk als naaste vrienden van de onmondige kinderen om een houtbosje te Vinkel, een nieuwe buunder op Soggel of en wijkemke in de Rakt publiekelijk te mogen verkopen.

137 Johannes Hendrik van den Akker wonende te Heesch draagt een obligatie d.d. 21-5-1798 ten laste van de gemeente groot 43 gulden en 10 stuivers waarvan op 5-12-1800 is gecasseerd 8 gulden en 8 stuivers en dus nog 35 gulden en en 2 stuivers resteert over aan Peter Jooste van de Ven wonende te Heesch.

136 Hendrik Willem van Zeeland gehuwd met Hendrien Jan Willem de Laat; Francis Johannes van de Goor gehuwd met Lamberdien Jan Willem de Laat; Peeter Adriaan van Meurs gehuwd met Johanna Jan Willem de Laat wegens scheiding en deling van de onroerende goederen hun aangekomen van hun vrouws ouders. Lot 1 is ten deel gevallen aan Hendrik Willem van Zeeland nomine uxoris: Huis en een gedeelte van de hof zijnde circa de helft waardoor een overpad loopt met het houtgewas, met aan de ene zijde Peter Crist de Laat, de andere zijde Jan van Grinsven, het ene einde Hendrik van Baakel en het andere einde Kerkeland. Lot 2 is ten deel gevallen aan Francis Johannes van de Goor nomine uxoris: Een perceel teulland zijnde circa de helft van de hof in het 1ste lot vermeld, met aan de ene zijde Peter Crist de Laat, de andere zijde de weg, het ene einde Hendrik van Baakel en het andere einde de erfgenamen Jan van den Akker. Lot 3 is ten deel gevallen aan Peter Ariaan van Meurs nomine uxoris: Een perceel teulland alhier in den Volkersen hof, met aan de ene zijde Ariaan van den Boogert, de andere zijde het Kerkeland, het ene einde het 1ste lot en het andere einde de weg.