Archieven

115 Wij, Willem Henricks en Henrick van Weert, schepenen van Gestel bij Herlaer, verklaren dat voor ons is verschenen Gijsbert zoon wijlen Roelof Gijsberts als weduwnaar van Hillegond dochter van wijlen Henrick van de Pettelaer en doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik ten behoeve van Jacob zoon Wijnant Deelvoet als man van Elisabeth en ten behoeve van Vrank Jan Gerits als man van Marie (Zie volgende akte daar blijkt het Geertruijd te zijn, JT), beide dochters van genoemde Gijsbert en nog ten behoeve van Willem minderjarige zoon van wijlen Geertruijd dochter van genoemde Gijsbert. Dat betreft het vruchtgebruik van ca. een morgen land gelegen in de parochie Gestel bij Herlaer nabij de kerk, b.p. joffrouw Geertruijd weduwe van Meeus van Campen, een veld van het vrouwengasthuis van Jan Schilders op de Weuborch (?). Voor schepenen zijn verschenen genoemde Jacob Deelvoet als man van Lisbeth, verder vermelde Vranck als man van Marie, voor henzelf handelend en voor Willem als minderjarige, en verkopen dit perceel van 1 morgen, welk perceel jaarlijks wordt geruild met het veld van het gasthuis, nu aan Elisabeth dochter van wijlen Willem van Beeck, weduwe van Gerit van de Merendonck. De verkopers beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten hierin af te handelen. Maar de verkopers mogen dit land nadien wel aflossen en terugkopen na 3 jaar tegen betaleing van 100 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers of de waarde in ander goed geld, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Datum 28 april 1540. Voetnoot: Verder beloven ze aan Elisabeth de erfchijns van 3 gulden af te zullen lossen.

114 Wij, Willem Henriks en Mathijs van Beeck, schepenen in Gestel bij Herlaer, verklaren dat voor ons zijn verschenen Willemke dochter van wijlen Gerit van Leende, weduwe van Wouter van Beeck en doet nu afstand van haar recht van vruchtgebruik voor het 1/8ste deel van een huis, tuin etc., met 3 lopenzaad land. Nog inzake het 1/8ste deel van een weiland genoemd Moerscot groot ca. 10 ´scharen´ gelegen in de parochie Gestel, b.p. de heide van de heer van Herlaer, de erfgenamen van Wouter van Liemde (Leende?, JT), de erfgenamen van Henrick Spierincks, de erfgenamen van Jacop Hermans. Nog inzake het 1/8ste deel van een akker van 3 malderzaad, in de zelfde parochie, b.p. de gemeenschappelijke straat, de erfgenamen van Wouter Driessen, Bernaert Aerts. Ze draagt dat vruchtgebruim nu over aan haar wettige dochter Iken verwekt bij genoemde Wouter en belooft de overdracht gestand te doen en alle lasten daarin van haar kant af te handelen. Datum 9 april 1540.

108 Wij Henrick van Weert en Joest Gerits van de Venne, schepenen van Gestel bij Herlaer, verklaren dat voor ons zijn verschenen Gielis zoon wijlen Jan van den Steen (?) en doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik ten behoeve van zijn broer Dirck zoon wijlen Jan van der Steen, inzake 2 akkers, groot ca. 6 lopenzaad met een heiveld eraan gelegen in de parochie Gestel aan het Laerven (?), b.p. Dries Gielis, de heide daar eigendom van de heer van Herlaer, de erfgenamen van Wouter van Beeck, de gemeijnte. Datum 18 februari 1540.

68 Wij Willem Henricks en Jan Loijen van Strijpt, schepenen in Gestel bij Herlaer, verklaren dat voor ons is verschenen Dingen dochter Joerden van Boeninghen, weduwe van Marcelis Peters, en doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland groot ca. een zesterzaad gelegen in de parochie van Gemonde in de heerlijkheid van Herlaer, b.p. Jan Seijkens (?), het erf van het altaar van St. Kataraina in de kerk van Gestel, een waterlaat. (er wordt niet vermeld voor wie ze afstand doet, maar dat blijkt nu hierna, JT). Gerit, Margriet en Kersteijn haar wettige kinderen verwekt bij genoemde Marcelis, beloven alle lasten af te handelen. Datum 10 september 1539. (normaal gesproken zou de weduwe zelf alle lasten van haar kant afhandelen, dus de redaktie van de akte laat wat te wensen over, zie ook de volgende akte, JT)