Archieven

87 Getuigenverklaring over de collecte der gemene middelen 1749-1750 welke is aangenomen door de voortvluchtige Thomas Gerbrands waarbij Peter Teunisse van den Bogaart en Peter Gerits van den Bergh gebleven borgen voor de collecteurs deurwaarder Petrus van Delsen machtigen op de vastgestelde zitdagen te komen gevolgd door een 2e machtiging op folio 189 ten laste van de ingezetenen van Dinther.

76 Getuigenverklaring van deurwaarder Petrus van Delsen en Adrianus van Wiermondt ter requisitie van Johan Rijsterborgh gezworene te Schijndel nl. dat zij deponenten op zondag 22 oktober 1752 in de voormiddag zijn geweest in de kerk van Schijndel ten einde aldaar de predicatie van Gods woord te aanhoren en de requirant [Rijsterborgh] was daar ook aanwezig en aldaar werd ook ‘des Heeren H.Avontmaal’ gehouden. Predikant Grootveldt heeft zich tijdens de predicatie vingerwijzend gewend naar Lucas, heeft hem aangekeken en aangesproken en niet alleen ‘hardelijk’ bestraft over zonden en ongerechtigheid en zich tevens met harde slagen op de preekstoel heeft uitgedrukt aangevende dat Rijsterborgh in zijn ogen iemand is die meineed pleegt en dat de requirant voor een vergadering had verklaard die eed onbedacht te hebben afgelegd en dat zulks met zwarte letters in die vergadering stond aangeschreven. Verder heeft de predikant gezegd dat hij de requirant in zijn binnenkamer nog had gewaarschuwd om niet aan de tafel der Heren te naderen maar dat hij toch durfde te verschijnen in de kerk met meer andere ‘passieuse uijtdrukkinge en verder nog hevigh uijtvoer mijn dunkt dat hem de tranen al uijt sijn oogen bersten, maar agh dat het maar tranen van een regt berouw waren”. De predikant heeft zijn predicatie beëindigd, heeft het formulier gelezen, en is toen van de preekstoel gekomen en is aan de tafel des Heren gaan staan en sprak iedereen die berouw had aan op zijn of haar zonden om hem te benaderen. Op dat moment is Rijsterborgh uit de bank gestapt en is ook aan de tafel des Heren verschenen. Nadat de predikant het brood had gezegend heeft hij eerst een stukje gegeven aan de schoolmeester en daarna zelf brood heeft genomen. Rijsterborgh heeft nog even staan wachten totdat de predikant en de schoolmeester het brood hadden genuttigd, heeft toen een buiging gemaakt en zich omkerende is hij de kerk uit gelopen richting zijn eigen huis.

67 Getuigenverklaring van Wolff Benjamin woonachtig te Veghel ter instantie van stadhouder Gualtherie nl. dat hij in 1751 zonder de juiste dag onthouden te hebben is gelopen over de dijk tussen Veghel en Schijndel en daar ontmoet heeft de persoon Jan Lucas Habraken die tegen hem zei: “Wilt gij niet een pistool kopen” waarop Wolff vroeg: “Ja, wat is’t voor een pistool” en Jan Lucas antwoordde: “Het is een Spaans pistool maar sij is vijf asen te ligt: waarop Wolff antwoordde: “Ik sal aan uw huijs komen”. Enige tijd later is hij gekomen aan het huis van de weduwe Adriaan van Bree waar Jan Luijcas Habraken toen was dientoen zei: “Daar is de pistoolkoper” waarop deze vroeg: “Hebt gij de pistool bij uw” en Jan zei daarop “Ja” en toen heeft Wolff het pistool gekocht voor 8 gl. en 5 st. .

32 Getuigenverklaring van Hester Claas Smulders weduwe van Lambert Wijnen nl. dat zij door het overlijden van wijlen Leendert Jan Klaassen overleden te Sint Oedenrode erfgenaam is geworden van diens nalatenschap, maar gezien haar hoge ouderdom en lichamelijke gebreken ter verrichting van de administratie hiervan en daarom machtigt zij de personen Claas Hendrik Smulders en Jan Hendrik Smulders om de administratie op zich te nemen, gevolgd door een akte op folio 77 verso t.a.v. hetzelfde thema.