Archieven

224 Wij Mathijs van Beeck en Jan Claes Janssen, schepenen van Gestel verklaren dat voor ons is verschenen Gevart Aert Verhagen en verkoopt (is in feite een belofte, JT) aan Henrick zoon Jacop Matheus uit de vorige akte een jaarlijkse cijns van 3 karolusguldens van elk 20 stuivers steeds op Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, erf, tuin en hofstad gelegen in de parochie Haren, ter plaatse genoemd de Roensche Straet, b.p. Aert die Meijer met meer anderen. Nog op onderpand van een stuk akkerland genoemd de Neelkensakker, gelegen in de zelfde parochie in de gemeijne akkers, b.p. Jan Brock, Mathijs Stoeters, de erfgenamen van meester Alaert van Vlierden, de gemeenschappelijke straat. Nog uit een stuk beemd gelegen in ´t Oortbroeck in de zelfde parochie, zijnde het 1/3e deel van 10 lopenzaad, b.p. Heijn Vreijn (0f Cleijn?), Adriaen Termeijer (?), de gemeenschappelijke loop daar genoemd de Leij, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk beemd, b.p. de erfgenamen van Thonis Stoyrmans (= Storimans, JT), de gemeenschappelijke pad, de weduwe van Jacob Verdonck. (in de vorige akte heet ze als weduwe Verboerdonck, JT). De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve 9 zesters en 1 zester aan de H. Geest te Haren, nog 8 zesters aan de erfgenamen van Gommer Poeijneborch, nog een erfchijns van 4 karolusguldens van elk 20 stuivers aan Jan Peters, nog 3 blanken aan de hoge rentmeester als grondchijns, nog 3 stuivers uit de Biesenbroeck en 3 stuivers als dorpslasten, nog een chijns van 8 stuivers voor een mis in de St. Maartenskapel. De verkoper belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de cijns. Datum 13 maart 1542. In marge 1: Henrick Jacop Matheus. In marge 2: Gevaert Aert Verhagen.

214 Voor schepenen is verschenen Evert Jan Everits en verkoopt (is in feite een betalingsbelofte, JT) aan Thonis, Aert en Godschalk wettige kinderen van Lonis zoon wijlen Jan Everits, een jaarlijkse cijns van 4 gulden en 14 stuivers, steeds met Pinksteren te betalen uit de hoeve en akkerland bij de kerk van Gemonde. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen. Conditie is dat als een van deze kinderen geld nodig zal hebben en ze Evert een half jaar vooraf opzeggen, dan moet Everit de cijns aflossen. (zie volgende akte daar blijkt dat het een betalingsbelofte van Everit is, JT)

207 Wij Willem Henricks en Henrick van Weert, schepenen van Gestel verklaren dat voor ons is verschenen Jan Stoenvoets (Scoenvoets?) en belooft als schuldenaar op onderpand van al zijn bezit aan Wouter Franck Pauwels die per a.s. mei een bedrag van 4 gulden te betalen van elk 20 stuivers en nog 3 dergelijke guldens per a.s. St. Jacobsdag. Datum 25 januari 1542.

199 Willem als koper belooft als schuldenaar op onderpand van al zijn bezit aan Marcelis Marten Marcelis die een bedrag van 70 karolusguldens van elk 20 stuivers te betalen, nog 2 philipsguldens van elk 25 stuivers, omdat hij dit goed gezet heeft (de term ´gezet´ kan ik niet verklaren, JT) en nog 30 keizersguldens van elk 20 stuivers die Katarina weduwe van Willem Timmermans, zijn schoonmoeder zijnde, in haar testament had vermaakt aan genoemde Marcelis. Willem belooft de genoemde 70 karolusguldens, de 2 philipsguldens en de 30 keizersgulden aan Marcelis te betalen per a.s. Pinksteren. Actum als boven.