Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.
Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >
Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >
Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl
47 Weduwe Wilhelmus de Groott, geassisteerd door Wilm Derx de Groott als momber over de twee minderjarige kinderen, bekent 100 gulden hollands schuldig te zijn aan Hendrick van den Berg em zijn vrouw. Wilm Derx de Groott en Derck Tunnisse Verwege zijn borg.
42 Arien Willem Dilisse en zijn vrouw Annemaria bekennen 250 gulden hollands schuldig te zijn aan de Udense ArmeCassa. Onderpand is hun huis en landerijen. Jan Ardtt Dirx en Peer Willeme zijn borg. Arien tekent als Adriaen Willems.
41 Cornelis Drossartz en zijn vrouw Johanna van Boxtell, wonende te Uden, bekennen 400 gulden hollands schuldig te zijn aan de twee minderjarige kinderen van wijlen Theodora Maria van Duren in haar huwelijk met Cornelis Drossartz, met namen Johanna en Petrus. Ze krijgen dit bedrag als hun moederlijk erfdeel na het overlijden van Cornelis. Onderpand is het huis waar het echtpaar nu woont en de inboedel. Ook hun aandeel in de goederen die nu nog onverdeeld berusten bij Hendrik Artz van Boxtell geven ze in onderpand. Op 12-02-1788 wordt genoemde 400 gulden geroijeerd door Jacobus van der Meer en Peett Jan Paulusse, voogden. Ook het onderpand van Hendrik Artz van Boxtell wordt dan van die last bevrijd.
39 Cornelis Drossartz en zijn vrouw Johanna van Boxtell, wonende te Uden, bekennen 400 gulden hollands schuldig te zijn aan de twee minderjarige kinderen van wijlen Theodora Maria van Duren, uit haar huwelijk met voorschreven Cornelis Drossartz, als hun moederlijk erfdeel. Voor de rest delen ze normaal mee met de andere kinderen die uit dit huwelijk geboren zullen worden. De kinderen zijn genaamd Johanna en Petrus. Onderpand is het huis waarin ze wonen en de inboedel, gelegen in de Bitzik en aan de Kapel te Uden, onverdeeld berustende bij Hendrik Aertz van Boxtell. Op 10 februari 1785 wordt deze akte door de comparanten ingetrokken.