Archieven

13 Rekest van pastoor en kerkmeesters van Geldrop in kwartier Peelland over hun vervallen kerkschuur die aan vernieuwing en reparatie toe is en de preekstoel helemaal is versleten; verder volgen allerlei details over de vernieuwingen die ze voorstonden mbt gevels, ramen, deurkozijnen, vloer, oksaal etc. etc. ; een kopie wordt doorgestuurd naar de drossaard der heerlijkheid Geldrop ter advisering aan de Ho: Mo:. – zie ook folio 206 missive van J. de With drossaard der heerlijkheid Geldrop met bericht aan de Haagse heren belast met de Meierijse zaken, folio 473 met herhaling van de specifieke details

56 Rekest van de regenten van Hilvarenbeek inhoudende dat het corpus op 22 december 1672 ter secretarie had beloofd aan Jacomyna Rysbosch een som van 1000 gl. welk kapitaal in eigendom was gekomen van wijlen Johannes Baptista van Oudenhoven en Joan Josephus Coolen in leven gewoond hebbende te Oirschot welk kapitaal in drie termijnen was afgelost en in welke akte [ruim 2 tekstkolommen] verder worden genoemd: Antony Michers te Oirschot gehuwd met Anna Hermanus van Poppel, Jan [Johan Josephus] van Mierlo pastoor te Liempde, Hendrik de Lauwere te Geldrop , Elisabeth de Lauwere te Sint Oedenrode, Adriaan de Lauwere te Leuven, Jan Staaf momboir, Jan Walterus zoon van Johannes Verhoeven verwekt bij Maria Catharina Janssen, Theodorus van Doorn last en procuratie hebbende van de kinderen van wijlen Peter Jacob Janssen, Maria Otten weduwe van wijlen Jasper Woestenberg.

45 Rekest van Laurens Box wonende te Heeze bij Leende lidmaat van de gereformeerde religie inhoudende dat door het overlijden van Gysbert Gualtherie in zijn leven secretaris der heerlijkheid Geldrop en Braakhuizen dat ambt vacant is en dat de suppliant door Robert Joan Joseph O. Donnoghies/Donnoghues ridder en heer der heerlijkheid Geldrop hem met dat ambt heeft begunstigd en hij verzoekt de Ho: MO: om approbatie van zijn aanstelling.

84 Rekest van Mathias Jacobus Gualthery luitenant in het regiment van generaal majoor Van Holsten in staatse dienst inhoudende dat op 2 september 1724 tussen Vrouwe Cornelia Maniques douarière van Niel en Geldrop en Mr. Here Jan Odonnoghue Riddel, Mr. van de rekesten van het huis des keizers en koningsraad van Zijne Majesteits Grote Raad en de heren derselver plaatsen aan de ene kant en wijlen des suppliants vander Gijsbert Gualthery stadhouder van het kwartier van Peelland, secretaris van Geldorp voornoemd aan de andere kant voor notaris Gerard Hornman en getuigen binenn de stad Eindhoven onder willige condemnatie, speciaal van de Raad en Leenhof van Brabant is aangegaan en gesloten een zeker contract of conventie, waarbij de twee eerste comparanten zowel voor henzelf als hun nakomelingen, nu en in der tijd Vrouwe en Heren van Geldrop wesende, of desselfs recht en actie hebbende, hadden verklaard te gunnen cederen en verlaten aan de voornoemde 2e comparant, hen ook dien effect stellende in hunne stede, het recht vermogen en faculteit van te noemen en in possessie te stellen zodanig kind zijn zoon of dochter als bij testament of of anderszins denomineren zou om het voorschreven secretarisambt van Geldrop na zijn dood te bedienen gedurende het leven van genoemd kind met alle emolumenten en privileges daartoe behorende en mocht het komen te gebeuren dat de 2e comparant aflijvig zou worden zonder zijn kind gedenomineerd te hebben dit zijn kind, zoon of dochter, desselfs weduwe dezelfde nominatie van zijn zoon of dochter zou mogen doen; dat vervolgens des suppliants vader Gysbert Gualthery voornoemd met en naast des suppliants moeder Elisabeth de Jongh, via een codicil op 19 oktober 1762 voor schepenen van Breugel gepasseerd, had verklaard te maken en te legateren aan de suppliant zijn leven lang gedurende de secretarie of het schrijfambt van Geldrop om die na de dood van des suppliants vader te aanvaarden en te bedienen of te laten bedienen;