Archieven

50 Voor mij notaris en getuigen verscheen Lambert Sijmons van Schijndel en heeft mij een verklaring overhandigd opgemaakt voor schepenen van Berlicom gepasseerd op 21 juli 1643 waarin 2 schepenen van Berlicom hebben gerapporteerd dat zij en hun collegaschepenen met Jan Cornelissen Jacobs wonend in Den Dungen diverse meningsverschillen hebben gehad over het schouwen van de kwestieuze sloot. Genoemde Lambert heeft mij notaris gevraagd deze attestatie aan Jan Cornelissen Jacobs voor te lezen. Daarop heb ik notaris mij met getuigen vervoegd bij deze Jan Cornelis Jacobs en de akte voorgelezen en hem daarna gevraagd of hij deze getuigenis wilde bevestigen ten behoeve van de raad en rentmeester-generaal over de domeinen in het kwartier Den Bosch etc. die bemiddelt voor het bestuur van Schijndel. Daarop heeft Jan Cornelissen gezegd dat deze attestatie gefingeerd is en gelogen en dat hij comparant zulke woorden niet tegen deze schepenen had gebruikt, maar dat deze schepenen bij hem zijn gekomen en veel woorden hebben gebruikt om hem te bewegen een getuigenis af te leggen en ze hem aanboden hadden hem met een kar te laten ophalen hetgeen hij niet wilde doen zeggend dat hem niemand zou brengen om te getuigen in een zaak waarmee hij niet bekend is, zodat ook de drossaard van .... roden samen met meester Thomas de secretaris van Berlicom over de zelfde zaak bij hem was geweest die hem ook had gevraagd te getuigen en dat hij had gezegd geenszins te willen getuigen en dat hem niemand daartoe zou kunnen dwingen. De attestant is bereid zijn verklaring later onder ede te bevestigen. Aldus geschied ten huize van de attestant in Den Dungen in aanwezigheid van Aert Jan Hendrick Spierincks en Jan Peter Janssen als getuigen op 4 januari 1644. Ondertekend: Jan Cornelissen, Aert Jan Hendrick Spierincks, Jan Peter Janssen, A. de Gram openbaar notaris.

49 Vandaag 2 januari 1644 (aan het slot schrijft de notaris 3 januari) verscheen voor mij notaris en getuigen Lammert Sijmons van Schijndel en heeft mij een gezegelde brief overhandigd, opgemaakt voor schepenen van Heeswijk d.d. 9 juli 1642 waarin Jenneken weduwe van Huijbert Huijberts een verklaring zou hebben afgelegd en men aan mij notaris heeft gevraagd de brief aan Jenneken te worden voorgelezen. Daarop heb ik notaris met getuige me begeven naar het huis van Jenneken en heb haar de attestatie voorgelezen en heb haar gevraagd of dat zulks ook haar woorden waren of dat ze hetzelfde zo had gedeponeerd (getuigd) en ook de zelfde mening daarover heeft. Daarop heeft Jenneken op verzoek van de raad- en rentmeester generaal over de domeinen van zijne koninklijke majesteit voor het wkartier Den Bosch zijnde Pauwels van der Leemputte die bemiddelt voor schout en schepenen van Schijndel en voor de pachter van de houtschat, een verklaring afgelegd. Ze verklaart dat niemand haar bij het passeren van de attestatie ooit heeft gevraagd over enige landerijen, beemden en weides onder welke jurisdictie die vielen en ze heeft dus duidelijk nooit verklaard dat die landerijen etc. van het Doncker Woudt naast de sloot aan de kant van Middelrode altijd tot de juridictie van Berlicom zouden hebben behoord, hetgeen gefingeerd is en onwaar en ze heeft daarvan ook geen weet, maar ze is voor haar veld en perceel aan deze sloot wel geschouwd geweest zoals in haar verklaring voor die van Berlicom is verhaald. Ze verklaart dat het onjuist is dat zij deponente in die attestatie gezegd zou hebben dat de bestuurders van Schijndel deze sloot nooit meer geschouwd zouden hebben, maar toen haar dat werd gevraagd heeft ze gezegd dat zij daar niets van wist en heeft verder niets gezegd. Nadat ik notaris haar daarna heb gevraagd heeft ze verklaard dat zij deponente geen vorster heeft gezien en nog steeds niet weet wie haar had gearresteerd

47 Voor mij notaris en getuigen verscheen Jacob Ariens oud ca. 34 jaar zijnde een persoon die te goeder naam en faam bekend staat en inwoner van Den Dungen en heeft op verzoek van de heer raad- en rentmeester generaal van de domeinen van zijne majesteit de koning voor het kwartier Den Bosch, zijnde Pauwels van de Leemputte die bemiddelt voor de schout en schepenen van Schijndel en de pachter van de houtschat een verklaring afgelegd. Het is de attestant bekend dat 21 of 22 jaar geleden het vee van de vader van de attestant staande in de weide aan de straat tussen het Sporcks Brugske en de Middelrodense .... geschut is geweest door de schutter van Schijndel en dat die de beesten in hun kooi hebben gebracht. De attestant verklaart nog dat hij heeft gezien dat de schutter van Schijndel zelf beesten in die kooi had gedaan en dat hij nog maar een kleine jongen was en de beesten huilend achterna heeft gelopen. Nadien is de attestant bij zijn grootvader gaan wonen en dat op een moment de paarden van zijn grootvader in de gemeenschappelijke straat tussen het Gewandt en het Sporcks Brugske zijn "gestreken"en dat hij heeft gezien dat Meeus de schutter van Schijndel deze paarden heeft gevangen om die zelf in de kooi op te sluiten. De attestant is toen naar deze Meeus gelopen en heeft om begrip gevraagd en gesmeekt dat die de paarden zou laten gaan en verder heeft hij nog gezien dat die van Schijndel of de gecommitteerden van hen, de straten vanaf het Sporcks Brugske naar het Gewandt toe daar hebben geschouwd en hij heeft gezien dat ze een zekere Handrick Peters van Boxtel wilden beboeten vanwege de slechte staat van onderhoud van de straat die aan het Sporcks Brugske woonde en dat hij attestant voor deze Hendrick had bemiddeld en met de gecommitteerden wat had afgesproken hetgeen tot voldoening van deze gecommitteerden is gebeurd.

44 Voor mij notaris en getuigen verscheen Johan Verspeert oud ca. 25 jaar en heeft op verzoek als hiervoor verklaard dat hij comparant diverse keren bij Paschasia Vos is geweest in haar kamer ongeveer een half jaar geleden en terwijl hij in het huis van Bastiaen Schellens woonde dat zij onder andere met hem attestant heeft gesproken en gezegd dat de kapitein (bedoelend genoemde Jacob Stessens) geen jongeman voor haar was en dat zij een vruchtbare vrouw was maar hij niet bekwaam was om kinderen te verwekken. Verder verklaart hij dat hij met deze Stessens ten huize van meester Andries van Gestel is geweest waar deze Paschasia in een kamer woonde en dat zij hem Stessens hartelijk om de hals was gevallen en hem had gekust en dat ze onderling enige heimelijke voorstellen hadden gedaan, waarna Stessens zich terugtrok in de keuken en de attestant weet zeker dat hij niet uit huis was gegaan, maar duidelijk naar de kamer van genoemde Paschasia, omdat er geen enkele deur was opengegaan, noch voor noch achter. Actum en datum als voor. Ondertekend: Jan Verspeert, quod attestor A. Grahame notaris.