Archieven

245 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van brabant in kwartier ’s-Hertogenbosch op een rekest van de regenten van Udenhout, Haaren, Berkel, Enschot en Heukelom in het kwartier van Oisterwijk te kennen gevende dat haar Ed: Mo: bij resolutie van 5 augustus 1699 aan de supplianten hebben geordonneerd om met en benevens de schepenen en regeerders der vrijheid en dingbank van Oisterwijk ter raadhuis gemeenlijk genoemd Çapelle’ weder op te bouwen mits dat de kosten niet hoger zouden oplopen dan 1200 gl. mitsgaders d egenoemde kapel met de voornoemde regenten in goede staat en reparatie te houden gerkend op 48 gl. per jaar, dat in die beide posten, zowel van het opmaken als van het jaarlijks onderhoud deze schepenen en regenten der vrijheid en dingbank van Oisterwijk en de supplianten zouden dragen na proportie van ieders quote in de kwartierslasten dat de suppliant nooit ‘getergeverseert’ [= tegengestribbeld] hebben met en benevens de regenten van Oisterwijk te obediëren [= gehoorzamen] aan haar Ed: Mo: resolutie maar in die tijd hebben gesustineerd, gelijk zij nog sustineren [=staande houden], dat de jaarlijkse inkomsten en revenuen welke de voorschreven kapel heeft en welke door de jaren heen gerekend, zoals ze zijn onderricht, jaarlijks 250 tot 300 gl. renderen en waaruit jaarlijks alleen een rente, cijns of pacht betaald wordt van 7:10:0 zou worden betaald welke behoorden geëmploijeerd te worden tot onnodige vertering van het zgn. Lieve Vrouwe broedersgilde gelijk tot nog toe verkeerdelijk geschied is, maar integendeel geconverteerd te worden tot den opbouw en jaarlijks onderhoud van genoemde kapel, verzoekende haar Ed: Mo: orders eerstelijk aan het Lieve Vrouwe broedersgilde te cesseren [= op te houden, te stoppen] met de verkwisting en vertering van zulke aanzienlijke inkomsten en revenuen van de kapel en

202 Rekest van Catarina Bouctius [dubieus] weduwe van wijlen Jacob Verster wonende te ’s-Hertogenbosch moeder en voogdes van haar minderjarige zoon Pieter Verster meedelende het feit dat rentmeester Damas van Slingelandt in gebreke blijft en weigert aan haar het inkomen te voldoen der beneficies in de kapel van Udenhout, het O.L.V.-altaar te Berkel en het St.Nicolaas-altaar in de kerk van Oisterwijk naast een portie in gremio in de kerk aldaar over de jaren 1725 en 1726 [met details]

166 Rekest van de regenten van Westelbeers, Haaren, Berkel, Enschot, Heukelom en Oisterwijk met een verzoek om remissie van hun verpondingen en beden

59 Rekest van Mr. Adolphus Thomasius advocaat van de hoven van justitie inhoudende dat de Ho: Mo: hem hebben gecommitteerd tot secretaris van Oisterwijk en griffier aldaar en echter die van de vijf gehuchten of heertgangen onder Oisterwijk ressorterende als Haaren Udenhout Enschot Berkel en Heukelom ofwel de regenten daarvan, de suppliant onthouden hebbende de borgemeestersrekeningen als ook de zet- en hefboeken die eigenlijk aan hem overgeleverd dienden te worden over welke kwestie een proces werd gevoerd voor de Raad van Brabant verwijzend naar een resolutie van 13 april 1690.