Mijn Studiezaal (inloggen)9.27 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.27)
69 Bericht op een rekest van Johan Clingh als rentmeester van het domkapittel van de kathedraal van Luik betreffende een recognitiecijns van 6 gulden jaarlijks betaald wordende voordat de hertog van Brabant voogd werd over Groot Lith met details over die cijns.
9.27 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.27)
60 Schrijven van de generaliteitsrekenkamer i.v.m. de revenuen van de Lithse watertol op het moment dat een zekere Nicolaas de Gijselaar het kantoor der domeinen waarneemt omdat de raad en rentmeester ‘uytlandich’ is.
9.24 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.24)
76 [twee akten] Verklaring van Dirck Dirckhoff schout van de heerlijkheid Lith die aangeeft dat naar ouder gewoonte de gewoonlijke of ordinaris schouw over de Lithsegraaf en de Achterdijk geschiedt met vier gezworenen en men heeft geconstateerd dat veel dijken en graven onbeheerd blijven liggen met alle gevolgen van dien bij hoog water. Onderhoud is hard nodig. In de 2e akte wordt gesproken van de ‘clop en meetschou[w]’. De hertog van Brabant is voogd over Groot Lith en het kapittel van Sint Lambrecht te Luik is op kerstmis ieder jaar 6 Carolusguldens schuldig.
9.24 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.24)
28 Rekest van Dirck Dickhoff schout der heerlijkheid Lith betreffende de gewoonte om iedere zes jaren de schouw te voeren over de dijken wat voor het laatst is geschied in de maand juni 1666. In 1672 had de zgn. ‘clopschouw’ ook uitgevoerd dienen te worden maar door de opkomende oorlog is dit niet geschied. In 1678 heeft men geconstateerd dat een deel dijkgronden onbeheerd zijn blijven liggen ‘twelc quat voorder soude cruijpen’. Hij vraagt authorisatie om de ‘clop ende mee schouw’ te mogen uitvoeren.