Archieven

64 Op 13-04-1804 is te Wamel extract van magescheid opgemaakt, in bijzijn van 2 magescheids-vrienden door erfgenamen van wijlen Matheus van Dokkum, rustend en emeritus predikant van hervormde gemeente van Lent, overleden Nijmegen op 31-05-1800, betreffend diens nalatenschap. Als erfgenamen worden genoemd: A. A. Vergeel en J. Vergeel L.z. vertaler wonend te Amsterdam. De helft van nalatenschap wordt toegewezen aan Johannes Vergeel L.z. jongste neef van de overledene en andere helft aan Antonius Albertus Vergeel, oudste neef van de overledene. Mocht deze echter overlijden vóór Johannes Vergeel, dan gaat dit deel naar kinderen van nicht Mechteld Voyer gehuwd met kapitein en onder-majoor A. Broussen. Als onroerende goederen wordt genoemd perceel weiland genaamd de Blokkenkamp in de Marsch onder Grave, dat wijlen hun oom Matheus van Dokkum destijds is aangekomen via testament dd. 03-09-1740 en thans in pacht bij E. Peters voor jaarlijkse pachtprijs van f 133.10.2. Als magescheidsvrienden hebben getekend J. H. Scholten en T. de Man. Het extract is op 10-05-1805 officieel geregistreerd en op 15-05-1805 te Grave geregistreerd.

60 Henricus Joannes Antonius de la Geneste, ziek te bed liggend en zijn vrouw Joanna Catharina Henrica Melchior, wonend te Grave laten testament opmaken en benoemen elkaar tot universeel erfgenaam. Comparanten verklaren dat alleen de langstlevende voogd zal zijn over hun minderjarige kinderen, met uitsluiting van alle anderen, dus ook van de Weeskamer en hun oppermomboirs.

4 Op 29-01-1803 is een magescheid overhandigd door Hendrik Willem van Grotenraij en Johan in de Betouw als executeurs testamentair over de boedel en nalatenschap van wijlen Bernard Jacob Hendrik de Mist, in leven oud-raadslid van Nijmegen. Deze heeft zijn testament eigenhandig geschreven en ondertekend op 22-09-1802 te Nijmegen. Comparanten hebben de nalatenschap nu tot liquiditeit gebracht aan de volgende erfgenamen: Adrianus de Roock gehuwd met Geertruid de Mist, tevens als gevolmachtigde van Jacob Abraham de Mist volgens volmacht dd. 02-05-1802 gepasseerd voor de schepenen van Campen, zijnde kinderen van wijlen Arnoldus Lambertus de Mist, oom van de testateur; Jan Peter Willem van Oven; Reinhard Frederick Otto van Diest als vader en voogd over zijn nog minderjarige kinderen uit huwelijk met wijlen Maria Anna Clasina van Oven; Benjamina Agnita van Oven gehuwd met de thans afwezige Lodewijk Hendrik van Lobben en nu bijgestaan door haar broer Jan Peter Willem van Oven voornoemd; Johan Georg Hendrik van Ammon gehuwd met Bernhardina Henrietta Johanna Frederica van Oven; allen kinderen en nakomelingen van testateurs nicht Petronilla Agnita Catharina van Suchtelen gehuwd met Bernard Benjamin van Oven; Herman Jacob Dijkmeester gehuwd met Catharina Petronilla van Suchtelen, welke volgens volmacht dd. 13-09-1802 voor schepenen van Neder-Betuwe, ook erfgename is van wijlen haar zuster Johanna Margaretha van Suchtelen, in leven gehuwd geweest met Jan Gerrit van Leeuwen, als kinderen van testateurs neef wijlen Jacob Hendrik van Suchtelen; Bernard Coenraad Meijer, enigst kind van testateurs nicht wijlen Elisabeth Anna Margaretha van Suchtelen, gehuwd geweest met Johan Jacob Meijer. Verdeling van effecten en obligaties is bijgevoegd.

1 Wij Engelbert de Greve ende Peter Ragaeij schepenen der stadt Grave doen condt ende certificeren bij desen dat de heer Philippus Beecqueman in leven overste luitenant onder het regiment van de hoogh edele heer majoor-generaal Fagel , gouverneur dezer stad daags voor zijn doot, ons schepenen voorschreven neffens den secretaris heeft vertoont sijn testament bij sijn weledele beteeckent, ende versocht dat t’selve toegeslooten ende gecacheteert mocht werden, begerende dat den inhoude van dien naer sijn doot mocht werden achtervolcht, gelijck oock wij naer desselffs overlijden van de heer Hendrick Pergou capiteijn onder ’t regiment van de heer van Amilisweert commandeur van ’s Hertogenbosch sijn versocht, om ’t voorschreven testament te openen, ende tse’ve door den secretaris gelesen sijnde, bevonden dat gemelten heer Pergou voor universeel erfgenaem is geinstitueert, die dan de legaten daarinne vermelt uitgekeert hebbende de dootschulden/ : soo ons bericht is :/ heeft betaelt, ende de overige goederen naer sich genomen. In oirconde der waerheijt is dese bij schepenen gesegelt, ende bij mijn overgeschreven secretaris beteeckent tot Grave.