Archieven

86 Een ingediend voorstel dat het zeer nuttig en nodig zou zijn dat de Ed: Mo: een kaart figuratief laten samenstellen van de environs [omliggende dorpen] van de stad ’s-Hertogenbosch welke kaart zou moeten gaan over de dorpen Orthen, Rosmalen, Nuland, Geffen, Oss en van daar naar Teeffelen tot aan de Maas en voorts tot Lithoijen, Lith, Kessel, Maren, Alem, Rode en Blauwe Sluis, Empel, Crevecoeur, Bokhoven, tot aan het Verger Eijnd tegen den Hardensen Dijk, van daar op Hekise [Hedikhuizen bedoeld ?], Vlijmen, Cromvoirt, Helvoirt, Vught, Halder, Den Dungen, Middelrode, op Hintham tot aan Orthen makende een circuit van ca. 25 uren waarop op een exacte manier zouden moeten worden aangetekend alle voorname sloten, waterlopen, dijken en dammen, hoge en lage landen die hard en moerassig zijn, alsmede de rivieren Maas, Dommel en Aa; voorts daar bij gevoegd enige plaatsen over de Maas zoals Well, Hedel, Driel, en Rossum in de Bommelerwaard, het fort St.Andries met de communicatie die Maas en Waal daar samen hebben, welke van die gestopt of open zijn, alsmede de oevers van het land van Maas en Waal; dat deze kaart zou dienen om een te geven over welke landen de grote inundatie van de stad ’s-Hertogenbosch gaat en tegen welke dijken doe werd gehouden en op welke manier die kan worden afgetapt en welke voorzieningen daar tegen werden getroffen, alsmede wanneer de grote inundatie is afgelaten, in hoe verre dan de kleine gaat en hoe die kan worden afgetapt en op welke manier zulks ‘difficiel’ kan worden gemaakt.
Ten tweede, door welke rivieren en sluizen de genoemde inundaties kunnen worden geformeerd, hoe hoog het water op het land staat en wat voor soort gronden men daar vindt; vervolgens kan de kaart voor de gouverneur van de stad dienen om daaruit te zien welke middelen in het werk moeten worden gesteld om de grote en kleine inundatie te formeren en zoveel mogelijk te bewaren en hoe hij door het investeren van de stad ’s-Hertogenbosch en het fort Crevecoeur

94 Rekest van de regenten van het burger weeshuis te ’s-Hertogenbosch te kennen gevende dat de magistraat van de stad aan hen voor een reeks van jaren heeft toegevoegd de inkomsten en revenuen van de leprozen en dat aan de leprozen destijds hebben toebehoord enige landerijen onder Rosmalen, Den Dungen en Orthen en dat uit die landerijen vergolden worden diverse gewincijnzen bedragen samen van ee stuiver tot beneden de tien stuivers uitmakende 2 gl. 2 st.; dat die landerijen waaruit die cijnzen vergolden worden lange jaren geleden uit de boezem van de leprozen zijn geraakt zonder dat ze aan de kopers in de verkoopcondities niet begroot zijn geworden zodat eerst de leprozen en nu het weeshuis uit dien hoofde gelders van die cijnzen zijn gebleven, met een verzoek aan de Ed: Mo: aan haar ten faveur van het weeshuis gelieven te accorderen permissie om de voors. cijnzen te mogen aflossen en kwijten in conformiteit met de publicatie van 23 januari 1658

15 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling op een rekest van de regenten van het arme burgerweeshuis te ’s-Hertogenbosch te kennen gevende dat de magistraat van de stad trachtende zoveel mogelijk het genoemde weeshuis te ondersteunen en aan het weeshuis sedert een reeks van jaren hebben toegevoegd de inkomsten en revenues van de leprozen en dat weleer aan de leprozen hebben toebehoord enige landerijen onder Rosmalen, Den Dungen en Orthen waaruit verschillende gewincijnzen gevorderd werden, die voorts met hun bedragen worden vermeld; die landerijen zijn sedert jaren via verkoop uit de boezen der leprozen geraakt zonder dat die gewincijnzen bij de verkoopcondities aan de kopers begroot zijn geworden en derhalve de leprozen en nu het genoemde weeshuis uit dien hoofde de gelders van die cijnzen zijn verbleven; verzoekende aan de Ed: Mo: dat ze ten faveure van genoemd weeshuis gelieven te permitteren om genoemde cijnzen te mogen aflossen en kwijten in conformiteit van haar Ed: Mo: publicatie van 23 januari 1658 en de raad en rentmeester daartoe te autoriseren

67 Missive van rentmeester Van Limburg Stirum inhoudende dat de proosten van het Onze Lieve Vrouwe Broederschap aldaar die naast hem in kwaliteit representerende de dekaan van het Sint Janskapittel en de prior der Kruisbroeders het provisorschap van de armen vrouwen fundatie gesticht door Jan Schilder staande op de Uilenburg aldaar, hem hadden aangezocht tot het kopen of overnemen van enige roggepachten van het gemene land aan zijn administratie vergolden wordende, in totaal 17 teksten in getal en 22 mudden rogge voor ieder mud 300 gl. dus in totaal 6600 gl., zie ook folio 361 waarna een lijst volgt van diverse roggepachten op diverse plaatsen nl. Nuland Willemyna Bijveld, Jacobus Jan Langens, Adriaan Franssen Hoefs en Lambert de Weert aan de plebanie van de Sint Jan 12 mud rogge tegen 300 gl. per mud; onder Cromvoirt Adriaan van de Wiel en de 2 kinderen van Gerrit van Esch 8 vaten aan de pastorie van het Groot Begijnhof 150 gl.; onder Berchem de 3 onmondige kinderen van Hendrik Haas, de 3 kinderen van Jan Lamberts, de 6 kinderen van Dirk Jan Dromen en de kinderen van Klaas Jansse Brands aan genoemde pastorie 1 mud à 300 gl.; onder den Dungen Adriaan Adriaan Eijkemans, Hendrik Hendrik Glaudemans en Adriaan Hendrik Smits aan het altaar van St.Jan Baptistist superiorius in de Sint Jan 1 mud rogge à 300 gl; onder den Dungen ook Nicolaas van der Donk, Adriaan Francis van den Bogaart en Claas Roelofs den Hertog aan genoemd altaar 1 mud à 300 gl.; onder Berlicum de weduwe Jan Teunis Smulers en Hendrik Willems van de Goor aan het Bakskoor 1 mud à 300 gl.; idem onder Berlicum de 3 kinderen van Dirk van de Veerdonk aan het Bakskoor 1 mud à 300 gl.; idem onder Berlicum de weduwe Jan teunis Smulders, Jacob de Bermer, de weduwe Pieter Jansse van Overbeek en de kinderen van Gerrit Faassen van den Broek aan het Bakschoor 1 mud en 8 vaten à 450 gl.;