Archieven

143 Rekest van de regenten van Sint Oedenrode, Schijndel, Leende, Son, Breugel, Veghel en Erp in het kwartier Peelland met het bericht over hun misoogsten en een verzoek om remissie op hun verpondingen.

52 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen Van Rhemen met informatie over de vaststelling van landerijen en jurisdicties waarover kwesties waren gerezen waarin genoemd worden: Nederwetten contra Nuenen en Gerwen, Heeswijk contra die van Heesch, Erp contra Lieshout, Haaren contra Oisterwijk, Lieshout en Stiphout, Deurne Liessel contra Asten, Mierlo contra Stiphout, Sint Oedenrode en Son, Wintelre en Oerle, Sint Oedenrode en Oirschot, Oirschot en Son, Zeelst contra Meerveldhoven, Erp contra Beek en Donk, Erp en Veghel, Helvoirt contra Drunen, Empel contra Rosmalen, Strijp contra Zeelst, Gestel contra Blaarthem, Oerle contra Veldhoven, Sint Oedenrode contra Boxtel, Bakel en Aarle, welk overzicht doorloopt tot folio 550v en waarin alle percelen worden genoemd met hun resp. maatboeknummers, in elk hoofdstukje worden persoons- en veldnamen of toponiemen genoemd – heel informatief! – zie ook folio 608v over het ingraven van een zeker voorhoofd van landrijen te Schijndel

35 Missive van de ontvangers van ’s lands gemene middelen over de vier kwartieren van de Meierij ter voldoening aan het appointement van 8 april 1791 op een rekest van J.W.Nouhuijs stadhouder van de kwartierschout van Peelland en met hem H.J. Robbinet de Viltwal als eigenaar van de korenwindmolen te Son daarbij te kennen gevende in substantie, dat er binnen Son geen andere dan des tweede suppliants molen zijnde en mitsdien, voor bijvang van dezelfde molen notoir moet worden gehouden de ganse uitgestrektheid van het dorp Son, dat twee ingezetenen echter, strijdig met de publicatie van 12 januari 1791 en bijbehorende plakkaten en ordonnanties toch hun granen hebben laten malen op de molen van Wolfswinkel onder Sint Oedenrode en dat de molenaar van deze molen zich ook niet ontziet met zijn molenkar Son binnen te rijden om aldaar de granen van de ingezetenen af te halen en gemalen en wel weer thuis af te leveren en die molenaar is daar op aangesproken o.a. door Johan Carel de Jeger Heer van Ekart [met veel details in ruim 6 folio’s].

63 Rekest van J.W. van Nouhuijs wonende in Sint Oedenrode te kennen gevende dat tot betaling van ordinaire traktementen en wedden welke van gemeentewege jaarlijks worden betaald geen ordonnanties nodig zijn zoals blijkt uit een resolutie van haar Ed: Mo: dd. 11 aigustus 1712 als volgens een constante praktijk binnen de Meierij en dat van zodanige traktementen en wedden alleen jaarlijks voor de borgemeesters, welke de betaling daarvan moeten doen door de respectieve secretarissen wordt geformeerd een lijst volgens welke lijst de betaling wordt gedaan tegen kwitantie, welke onder iedere post werd geschreven; dat aan zekere J. van Rijssel en W. de Veth borgemeesters te Son onder kwartier Peelland over het jaar 1786 een zodanige lijst, geformeerd door de secretaris aldaar naar gewoonte zijnde afgegeven, om daarop de betaling te doen en deze ook daarop betaling hadden gedaan aan de vorster en bedeljager van Son zonder ordonnantie, maar dat de secretaris aldaar H.J. van Hoelke van dezelfde betaling van zijn traktement vorderende zijn zulks hadden blijven weigeren onder voorwendsel dat er onder de voorschreven lijst, welke op ongezegeld papier wordt geschreven, ordonnantie van betaling moest geschreven en behoorlijk getekend zijn; n.a.n. deze kwestie hadden J. van Rijssel en zijn zwager N.Zares dich gewend tot een advocaat te Aarle om ontheffing te kunnen krijgen van een opgelegde boete [met details].