Archieven

72 Het inkomen vande twee beursen gefundeert bij Michiel van Meijlsfor
Anderhalf mudde rogge uit de hoeve genoemt de Heselaer sijnde donatie ad partum doch dot wordt vanden eijgenaer geloochent en sal meerder devoir geschieden – memorie
Maiken wed: Lenardt Aert Leenders heeft gegolden een malder rogge uit het huis en erve gelegen tot Gestel voors. genoemt de Spoel, doch heeft den 12 martij 1631 dese erve opgedraegen aende H.Geest tot ‘sHertogenbossche 1 malder rogge
Oedenrode – uit de hoeve genoemt Santfoirt voor dese de Carthuisers toegekomen hebbende goet den pacht van vier sester garsten iiii sester garsten
Bestel bij Herlaer tot Gemunden – een veldeken genoemt den Minckeram ende wordt verhuirt voor xvi gl. – 16.-0-0
Liemd onder Boxtel – seecker houdveltje inde Breeckelingh twelck tegenwoordigh anno 1653 Hendrick Moffen in huer heeft voor thien gl. alle vijff jaeren ergo jaerlijx 2-10-0
Gemunde – seeckere beemdt genoemt de Metenbeemd is noch onbekent – memorie
Item eenen beemdt genoemt de drie Gesweijen doch is soo dese, als de voorgaende beemdt niet in gebruijck tot vordeel tot de beurse voors. aldus alhier voor memorie
Somme vant bekende inhoud is in gelde 18-10-0 ende in rogge 1 malder rogge garst iiii sester garst

79 Brief aan Mr. Tibosch rentmeester van de baronie van Boxtel en de heerlijkheid Liempde inzake de limietscheiding tussen Sint Oedenrode en Boxtel.

345 Brief aan de heer Bangemann te Boxtel die is aangebracht door de jachtbewaarder te Sint Oedenrode, dat hij, samen met de bij hem logerende heer Bomme, wonende op de Prinsengracht te Den Haag, vergezeld van de stroper Adriaan Kolen, op de 23e op de jacht van Sint Oedenrode tussen 6 en 7 uur ’s morgens is aangetroffen en is gearresteerd en hem wordt een boete opgelegd.

105 Bericht op een rekest en bijlagen van de regenten van Schijndel die verklaren deel en recht te hebben in een deel van de Bodem van Elde gelegen tussen de dorpen Sint Michielsgestel, Schijndel, Sint Oedenrode en Boxtel. Verwezen wordt naar de pootkaart uit 1462 van hertog Philips. Er zouden overtredingen begaan zijn door verder dan 40 voeten te planten, niet alleen eikenbomen maar ook ander houtgewas, dat men gewoonlijk doofhout noemt. Dit zou strijdig zijn met het domeinrecht als met de verordeningen in de uitgegeven pootkaart. Het een en ander zou in beslag genomen moeten worden. Hierop wordt een octrooi van 1650 vertoond door de regenten als tegenbewijs.