Archieven

25 Rapport van de heren gedeputeerden der Meierijse zaken die een rekest nader hebben onderzocht van de drossaard president en schepenen der heerlijkheid Sint Michielsgestel in kwartier Oisterwijk, inhoudende dat op veel plaatsen in de Meierij van tijd tot tijd reglementen worden gemaakt ivm het vee die men drijft en weidt en die vaak aan particulieren toebehorende landerijen en hutgewassen nadeel bezorgen en ook van de gemeenten waar hout op staat, zoals o.a. al bekend is te Loon op Zand, Hilvarenbeek, Son, Beers, Oerle, Knegsel, Hoogcasteren, Vessem, Wintelre, Udenhout en Haaren zoals blijkt uit de akten van de leen- en tolkamer over stad en meierij van ’s-Hertogenbosch geregistreerd, als ook bij reglementen vastgesteld op 9 maart en 27 november 1700. ten dele uit de resoluties van de Raad van State van 30 november en 16 juni 1749; dat bij de supplianten dagelijks meer klachten binnenkomen over geweld, gepleegd wordende met het hoeden der schapen en beesten op hooi- teul- en weilanden van anderen, welke schapen het jonge loof en de basten van de bomen afbijten en afknabbelen waardoor de natuurlijke groei gehinderd wordt; daarop volgt een reglement dat in extenso staat uitgewerkt in 10 artikelen afkomstig van de heerlijkheid Sint Michielsgestel.

38 Rekesten van resp. F.Ente schoolmeester te Oisterwijk, G.W.Boon schoolmeester te Tilburg, H.Broeders schoolmeester te Waalwijk, N. de Gester schoolmeester te Venloon of Loon op Zand, J.Duijtz schoolmeester te Boxtel, D.A. van der Hamme schoolmeester te Hilvarenbeek, S,Bell schoolmeester te Gemonde, A.Kemp schoolmeester te Enschot, D.broeksmit schoolmeester te Udenhout, P.U.D. Poll schoolmeester te Hoogemierde, J. de Vries schoolmeester te Hulsel, H. van Heijnsbergen schoolmeester te Haaren, M.Hoogenstreijd schoolmeester te Esch, J. van Kelkhoven schoolmeester te Moergestel, J.Bos schoolmeester te Riel, A. de Boson schoolmeester te Diessen, J.Ente schoolmeester te Vught, G.Bausse schoolmeester te Drunen, Q.Rovers schoolmeester te Goirle, G. van Beijnen schoolmeester te Helvoirt daarbij te kennen gevende dat de traktementen voor de schoolmeester in de Meierij meestal op 200 gl. zijn gereguleerd en in enige tijd, wanneer alle levensmiddelen en noodwendigheden veel lager in prijs en wel de helft minder waren, dan tegenwoordig de schoolmeesters daaruit en door de verdere aan hun geassigneerde emolumenten als van vrije woning, schoolgeld en corporele diensten het welk bij de schoolmeesters die tegelijk koster zijn wordt genoten, een ordentelijk middel van bestaan hadden dan dat de levensmiddelen en verdere noodwendigheden van tijd tot tijd in prijs waren gestegen en thans tot die hoogte geklommen, dat de resp. schoolmeesters, hoe zuinig levende, uit hun traktementen en emolumenten, nauwelijks kunnen bestaan, in zonderheid wanneer zij kinderen hebben en mitsdien verzoekende dat haar Ed: Mo: in aanmerking nemende het aanmerkelijk verschil der prijzen van levensmiddelen en noodwendigheden voor meer dan 100 jaren en tegenwoordig de traktementen, in vroeger tijden aan hen toegelegd, gelieven te verhogen ofwel dat aan de overblijvende weduwen van hun en hun successeuren uit ’s lands kasse een jaarlijks douceur of soelaas mag worden toegelegd

61 Missive van genoemde raad en rentmeester generaal der domeinen op een rekest van de regenten van Loon op Zand te kennen gevende dat door het leger in het jaar 1748 op hun heide een grote menigte van putten en kuilen is blijven liggen, die hinderlijk zijn voor eenieder die daar passeert, om die te dempen en weer gelijk en glad te maken, welk werk ze onmogelijk konden realiseren, waarop door de raad en rentmeester generaal niet alleen aan de supplianten maar ook aan die van Tilburg, Waalwijk, Drunen en Udenhout waren aangeschreven om met elkaar te overleggen en middelen te beramen die het beste zouden zijn om die putten en kuilen zo spoedig mogelijk te dempen en planeren en ze verzoeken dat dit werk publiek mag worden aanbesteed

12 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant Van Borssele van der Hooghe op een rekest van de regenten van Udenhout in kwartier Oisterwijk te kennen gevende dat hun voorgangers in vorige tijden diverse akkoorden en contracten zijn aangegaan en wel ten eerste met de rentmeester van de Graaf van Warfuse over de Drunense manende tol die te Loon op Zand en Drunen wordt geheven,waardoor de ingezetenen van hun dorp steeds bij het passeren van die twee dorpen genoodzaakt zijn met hun karren te passeren en repasseren en van iedere kar 0-1-14 moeten betalen ‘daer nu altoos eens jaerlijx gegeven word 60 gl. zo dat de ingeseetenen van den Udenhout daer wel de helfte bij bevoordeelt en nooijt geexponeert zijn aen eenige vexatien, aanhalingen etc. ; dat ten tweede ook een waerheit is, in opzigte van het accoord, aengegaen met Adriaen van Dongen breukmeester van Ulborg, met wien geconvenieert zijn voor en om de somme van 28 gl. so dat ieder huisgesin van den Udenhout nu niet gehouden is jaerlyx te brengen drie bossen elsenhout lang 6 of 7 voeten tot opmaking van een stuk dijx inde heijden, nog ook daer aen niet te werken met kar en paerd en geen kar en paerd hebbende, met twee man voor ieder huisgesin, behalven dat de geene welke ter bestemder tijd en plaets niet komt verbeurde 3-12-0 waer van ontheeven zijn en dat op dien dag wegens den Udenhout 28 gl. verteert wierden, daer nu voor die somme in het geheel hebben geconvenieert; ten derde met Adriaan van Dal pachte rvan de gruijt over den dingbanke van Oosterwijck voor een pistool jaerljx, voor welke somme den brouwer en particuliere ingeseetenen van Udenhout vrij en exempt zijn van d egruijt, dat zij supplianten zig verpligt gevonden hebben haer Ed: Mo: autorisatie te versoeken tot het aengaen dier contracten en meteen kennissie te geven na dat zij hadden bekomen haer Ed: Mog: appointement van den 17 octob: 1730 dat selve hebben doen insinueeren