Archieven

68 Peter Peters bouwman te Beers benoemt zijn echtgenote Petronella Nuijen tot enig en algemeen erfgename.

4 Martinus Peters en zijn zieke vrouw Petronella Verheijen verklaren de langstlevende van hen beiden te benoemen tot enige en universele erfgenaam. Ook de nalatenschap van zijn vader Peter Theunissen en van haar moeder Anna Maria Verheijen behoren tot de erfgoederen. Verder bepalen zij dat na de dood van de langstlevende 200 gulden gefundeerd zal worden voor twee gezongen erfjaargetijden en 60 gulden voor 200 zielenmissen.

3 De zieke Johannes (Jan) van Daal en zijn vrouw Maria Aben verklaren in hun testament de langstlevende van hen beiden te benoemen tot enige en universele erfgenaam. Tot de erfenis behoort ook de nalatenschap van zijn moeder Anna Maria van Bekkum en van haar vader Abel Peeters. Verder bepalen zij dat na het overlijden van de langstlevende o.m. 100 gulden besteed moet worden aan een fundatie voor een gezongen erfjaargetijde tot lafenis van hun zielen; 50 gulden aan de Roomsche Armen van Mill en van Beers en 7½ gulden aan de Capucijnen van Velp voor het leven van missen. Ten slotte zullen de overige goederen voor de helft gaan naar de zusters van de testateur m.n. Elisabetha van Dael, gehuwd met Johannes Bloemmen, en Ardina van Dael, gehuwd met Arnoldus van Raaij; de andere helft naar de erfgenamen van de testatrice.

12 Dominee Daniel Nicolaij, bedienaer des Goddelijcken woorts alhier, bepaalt in zijn testament het volgende: Allereerst legateert hij aan de Armen van Beers eenmalig de som van 25 gulden. Vervolgens benoemt hij tot zijn enige en universele erfgenamen zijn drie kinderen verwekt bij Guilken Peeters, genaamd Anthonia, Anna en Guilken. Het beheer van de nalatenschap en de opvoeding van de kinderen vertrouwt hij toe aan Jacop Herscamp en Adriaen …….., wonende te Arnhem. Deze testamentaire voogden en curatoren krijgen de opdracht de kinderen op te voeden in de vreze Gods en hen te onderwijzen in de ware Christelijk Gereformeerde religie. De kinderen moeten hun voogden eren, respecteren en gehoorzamen alsof zij hun vader voor ogen hebben. De testateur sluit uitdrukkelijk de ambtman als weesmeester uit. Hij laat een wettelijke inventaris in tweevoud van zijn bezittingen opmaken, waarvan een exemplaar bij hem thuis en het andere op het kantoor van de landschrijver van het Land van Cuijk bewaard wordt.