Archieven

158 Alsoo men verstaet dat tot Diessen een beursken is gefundeert door Hr. Gerit Kraiten soo ist dat ick onderschreve versoeck dat ghij Anthoni Pellens als deurw. van de Magistraet van Diessen gerechtelyck sult eijsschen de fundatie desselfs oft ten minsten wie gifters desselfs sijn gewesst, wie het nu tegenwoordigh treckt en welck de regenten sijn ? – oock seght haer aen dat haere hoogm. de gifte van soodaenighe beursen onder haer behouden; acte desen 25 juli 1651 inde plaetse van de pastor ende magistraet verclaerende nochtans de fundatie in ’t geheel ende bloetverwant bij haer recht volcomentlij,,,,,- Florentius Schuijl ontvanger der beursen.

85 “Alsoo Marie Leijten dogter wijlen IJewaens geboren tot Diessen in haeren leven was aenmerckende den benouden tyt oft staet deser Nederlanden door den langduerige inlantsche oirloge, besonder in Brabant ende Meyerye van sHertogenbosche die eertyts veel loffelycke schoolen heeft gehadt, waer ut diversche geleerde mannen syn gecoemen in de heylige kercke ende dat de huyslieden tot alsulcke aermoede gecoemen waeren dat sij henne kynderen ter schoolen niet en connen onderhouden sonder bystant van andere goede goede catholycque lieden – Soo heeft de selve voors. Marie bij testament int jaer duijsent vijffhondert tweentnegentich opten 27 dach january gefundeert ter eeren Godts ende salicheyt haerder sielen twee burssen tot behoeff van twee jongens van haere fundatersse bloede van wittigen bedde gebooren levende in onse H. Catholycke Roomse Religie, die dese buerssen sullen mogen genieten als die agt jaeren oudt syn ende daerinne continueren totten ouderdom van seventien oft agtien jaeren ten hoogsten – Ende want de vs. fundatersse tot conservatie van dese haere fundatie vercoosen heeft tot collateurs deser buerssen die Eerw. Heer myn heeren den deken van Hilvarenbeeck. myn heere den pastoor met den oudsten schepen van Hilvarenbeeck – Soo ist dat wij ondergeschreven als collateurs willende gebruijckende ons recht ende autoriteyt int confereren der borssen vs., geconfereert hebben ende confereren midts desen in den naem des heeren ende vande twee voorschreven vacante borssen synde vanden bloede der voors. fondatersse aen Adriaen sone van Jan Peter Zebrechts oudt negen jaeren met allen de vruchten ende prouffyten tot dat hy oudt wesen sal seventien oft agtien jaeren ten hoochsten dies sal hy continuel[ick] moeten gehouden wordden aen de schoole soude beesten te hueden oft gebruijct te wordden tot andere wercken, wel verstande dat dese beurse haeren curese (?) sal nemen ligtmis duijsent sessehondert vierentwentich

82 Extract uit het testament van Lijsken dochter van wijlen Niclaes Stalpaerts gepasseerd voor Cornelis Willems de Beca waar het volgende in staat: “Item om datter veel menschen syn die groote sorg draegen om haer kynderen rijck te maeken maer weynige die besorgen de salicheyt der sielen wesende nochtans het principaelste van dien (?) – daerom maeck ick noch vuyt mijne voors. erffguederen tot Hilvarenbeeck gelegen vijftich guldens jaerlycx in munten als voor tot profijt van twee bursen om daermede ten eeuwigen dagen te helpen onderhouden aen de schole twee jongens van mijnen bloede die totten gheestelijcken oft anderen geapprobeerden stet mochten comente weeten d’eerste vijffentwintich guldens totter affcoompste van Niclaes Stalpaerts mijn vader ende dander vijffentwintich guldens totter affcoompsten van Heylken Veltackers mijn moeder ende die sal heijten de bursse van Diessen; item nyemant en sal dese burssen mogen hebben hij of sij meer als thien jaeren oudt ende hij en can synen Pater Noster ende Ave Maria metten gelove ende thien geboden volcomelyck lesen emde van buyten; item die op eenige dorpschole gaet en salse langer mogen hebben als vier jaeren, maer wordt hij ten Bosch off tot eenige hoge schole bestelt, soo sal hijse in alles mogen houden acht jaeren; item die dese birssen hebben sullen continuelyck ter schole moeten gaen op pene van gepriveert te worden, die sonder merckelycken noot ende consent vande collateurs langer als een maent hem vander schole is absenterende, vuytgenomen de gene die int Clooster van Tongerloo oft in eenige andere Convent begeren te gaen ende daer ontfangen worden, die sullen noch een jaer dese vijffentwintich gulden tot hunne cledinge moegen ontfangen; oijck sullen deselve burssanten gehoueen syn alle dagen te lesen drije Pater Nosters ende drij Ave Maria voor ons ende voor onse vrienden voorgenoempt, soo lange als dese burssen sijn genietende

160 Rapport van thesaurier generaal Hop op een rekest van Frederik Becanus wonende te Tilburg, N. van Roij te Diessen, Servaas van Eisch te Hapert [er staat Haavert], Godschalk Janssens te Hoogeloon, Engelbert Rutten te Moergestel, Joos van Gils te Oostelbeers [er staat Oosterbeers], Jan Willems te Enschot, Augustijn van Oerle te Mierlo, Wouter Coolen te Waalwijk, Francois de Backer te Drunen, N.Geraarts te Onsenoort respectievelijk kanunniken der abdij van Tongerlo, edoch onder de goedertierene conniventie van haar Ed: Mo: ieder in de genoemde plaatsen zijner woning alle zijnde van het ressort van de Meierij van ’s-Hertogenbosch in ’t geestelijke aldaar administrerende de rooms katholieke ingezetenen, te kennen gevende dat zij supplianten voor aanvang van de huidige oorlog in een vredige possessie zijn geweest tot hun subsistentie [bestaan] en ten reguarde van enigen der supplianten mede van dezelfde assistentie, uit de revenuen der goederen van genoemde abdij gelegen onder het gebied van de staat door overgift van de prelaat van de abdij jaarlijks genieten en ontvangen de volgende bedragen: Frederik Becanus 575 gl., N. van Rooij 310 gl., Servaas van Eijsch 382 gl., Godschalk Janssens 230 gl., Engelbert Rutten 450 gl., Joos van Gils 255 gl., Jan Willems 260 gl., Augustijn van Oerle 260 gl. , Wouter Coolen 280 gl., Francois de Backer 236 gl. en N.Govaarts 230 gl. , welke bedragen ze ontvangen voor hun lichamelijk onderhoudhetgeen zij dan wederom consumeerden onder het gebied van deze staat en alwaar zij geconsidereerd wordende als alle andere inwoners naast dat bedrag alle schot en lot betalende; dat de goederen van de abdij jure belli zijn genomen geweest in annotatie ten behoeve van de staat en dat de supplianten omtrent de ontvanger van die annotatie Barthout van Slingelandt van tijd tot tijd blijven aanhouden