Archieven

28 Guilliaum VAN CAMPEN is de pachter van de kleine specien te EINDHOVEN en STRATUM.

272 Rekest van Hendrick VAN ARNHEM de tegenwoordige pachter van de impost der wijnen over de stad EINDHOVEN verklarende ‘dat de experientie ’t sijnen leetwesen hem heeft geleert dat niet alleen die van Eijndhoven ende Stratum doorgaens tot Gestel ende Woensel als deselve naest aengelegen, hebben gaen drincken nemaer oock met potten, teijten ende cruijcken uijt Gestel ende Woensel tot binnen Eijndhoven ende Strtatum doorgaens alderhande bieren ingebracht ende gehaelt, sulcx hij suppliant met de sijne tselve bij avont ende ontijden niet en heeft connen weeren, omdat men aldaer egeen poorten en sluijt, ’t welck oock oorsaecke geweest is, dat seer weijnich door den suppliant van de voors. sijnen pacht heeft connen gemaeckt werden ende int toecomende niet min maer meer gebeuren sal, twelck soude connen worden gestuijt als wanneer maer eene pachtinge waer over de voors. stadt Eijndhoven, Stratum, Woensel ende Gestel, waeromme hij suppliant geacht heeft van sijn devoir te wesen tselve haer Ed: Mo: bekent te maecken, opdat de toecomende verpachtinge, soo haer Ed: Mo: des mede goetvinden mach geschieden tsamen over de voors. plaetsen ofte anders oock te houden den voorigen voet, des in eene verpachtinge te verpachten de voors. drancken over Eijnhoven ende Stratum tsamen, Woensel ende Gestel in aparte verpachtingen ende in sulcken gevalle voor het gene de voors. vier plaetsen soude connen gemeijnt worden, hem suppliant te mogen aenschrijven om sijne schaede te sien verhalen ende mits des noot ietwes meer gevende boben ’t gene soude mogen wesen gemeijnt’.
De Raad stelt het rekest in handen van de heren gecommitteerden.

362 Gehoord rapport van de examinatie van het bericht van ontvanger SCHRIECK op het rekest van de pachters van de impost op de TURF over de steden EINDHOVEN en STRATUM.

308 Proces tussen Gerrit VAN RUNDT en Dionys Wouters MUTSAERTS pachters op de impost van het gemaal te EINDHOVEN en STRATUM tegen Geerardt Amans DE LOUWERE mulder aldaar [zie ook folio 452 verso].