Archieven

31 Eerder was Jenneken dochter van Mattijs Janssen Weijgergancks die in haar leven in Den Dungen woonde, voor de derde keer getrouwd geweest met Anthonij Lamberts van der Haegen geboortig van Schijndel en thans oud ca. 30 jaar en tijdens dat huwelijk was de vader van deze Jenneken zijnde Mattijs Janssen Weijgergancks komen te overlijden en daarom hadden deze echtgenoten een zeker huis geerfd met erf en aanliggend teulland in den Hoeck onder Den Dungen, nog het achtiende deel van een klamptiende genoemd de Heijnrotse Tiende gelegen te Berlicom, nog diverse percelen land. Uit dat bezit moesten ook enkele pachten en rentes worden betaald en na het overlijden van Jenneken heeft deze Anthonij van der Hagen al dat bezit verkregen als langstlevende voor wat betreft het vruchtgebruik en de twee minderjarige verwekt bij haar eerste man Rutger Janssen van Geffen daarvan het erfrecht. Anthonij van der Haegen als laatstlevende wilde daarom het genot van dat vruchtgebuik krijgen volgens het stadsrecht van Den Bosch maar deze twee minderjarige voorkindren willen daarvan geenszins afstand doen. Aangezien er daardoor een grote kwestie zou kunen ontstaan willen partijen tot een overeenkomst komen. Thans is daarom voor mij notaris verschenen Peter Janssen van Geffen en Delis Mattijssen Weijgergancks als voogden over de genoemde twee minderjarige kinderen van Rutger Janssen van Geffen verwekt bij genoemde Jenneken ter ener zijde en genoemde Antonij van der Haegen als vruchtgebruiker hem aangekomen van Mattijs Janssen Weijgergancks als grootvader van de kinderen ter andere zijde en ze verklaren na schatting van dat genoemde bezit dat het boven de lasten jaarlijks ongeveer de som van 68 gulden waard is, behalve de houtwas en hebben het volgende nu afgesproken. Indien de heren schepenen van den Bosch deze overeenkomst niet aanvaarden en niet goedkeuren, komt deze overeenkomst hiermee te vervallen, maar als die wel wordt goedgekeurd zal alle bezit dat afkomstig is van

26 Eerder was Jan Denis Lamberts die toen hij leefde in Den Dungen woonde gehuwd met Willemke Hendrick Zeberts, zijnde diens tweede vrouw en daarvoor met Maria Anthonissen van Osch en had aan deze Willemke wat betreft vruchtgebruik en zijn 3 overgebleven kinderen verwekt bij deze Maria wat betreft erfrecht, een huis, tuin, boomgaard en aanliggend teulland nagelaten groot ca. 2 en een halve lopenzaad, gelegen in de Litsestraat, nog een perceel akkerland groot ca. een zesterzaad gelegen in de Hoogstraat onder Gestel, verder nog wat meubilair en roerend bezit. Willemke wilde het vruchtgebruik daarvan wel genieten maar de kinderen van haar overleden man verwekt bij diens eerste vrouw wilden dat niet toestaan en daarover zou een kwestie kunnen ontstaan en daarom heeft men een minnelijke overeenkomst gemaakt. Voor mij notaris verschenen daarom Lambert Denis Lamberts en Jan Anthonissen van Osch als ooms en voogden van de genoemde 3 minderjarige kinderen van Jan Denis Lamberts geassisteerd met Adriaen Anthonissen op het Hoogh ter ener zijde en Willemke Hendrick Michiels als weduwe van Jan Denis Lamberts geassisteerd door haar Zebert Henrick Michiels ter andere zijde en verklaren het volgende te hebben afgesproken. Het vruchtgebruik als langstlevende voor het bezit van de 3 lopenzaad en ook het zesterzaad land op de Hoogstraat zal Willemke voor schepenen van Den Bosch aan deze 3 kinderen overdragen, verder zal ze aan genoemde Lambert Denissen en aan Jan Anthonis van Osch ten behoeve van de 3 kinderen een bepaald bed overdragen met toebehoren, dat door Denis Lamberts toen hij ziek was aan Peter als minderjarige zoon van Jan Denissen was vermaakt.

137 Voor mij notaris en getuigen verscheen Willem Jan Lenaerts Glaviman ter ener zijde en Adriaen Jan Dircks en Dielis Tonis Goijaerts als voogden over Goijaert minderjarige zoon van Antonis Jan Dircks ter andere zijde en hebben mij verklaard dat er tussen hen een geschil is gerezen omdat Willem Jan Lenaert meent dat de kleren van zijn overleden vrouw Heijlke dochter van Antonis Goijaerts hem toekomen en ook het bed dat Heijlke als weduwe had gekocht. Maar de voogden eisen de huur op van het huis en de akker dat door deze Willem van de pachter was ontvangen, en de voogden stellen dat hun het geld toekomt van de schuit die Heijlken had verkocht. Daardoor was de kans groot dat er daarover een proces zou ontstaan en daardoor nodeloze kosten. Partijen hebben nu in der minne het volgende afgesproken. Willem Janssen moet aan de voogden al het linnegoed en wollen goed dat Heijlken placht te dragen overhandigen, behalve een Trichteren rok, een zwart lijfje en een zilveren schroef en daarvoor krijgt Willem Janssen de huur van de verkochte schuit en het genoemde bed met de hoofdpeluw. Partijen zijn hiermede beide tevreden en zullen elkaar daarover verder niet lastigvallen. Geschied in Den Dungen ten woonhuize van Catalijn Adriaen Dircks op 17 maart 1655, in aanwezigheid van Gijsbert Peters en Willem Corsten Vughs als getuigen. Ondertekend : Willem Jan Lenaert Glavimans, dit merk is van Antonis Goijaerts, Adriaen Jan Dircks, Gijsbert Peters, Wiillem Corsten Vooghs, quod attestor A. Grahame notaris.

104 Voor miij notaris en getuigen verscheen Franchois Goijaerts van den Ende, burger en bierbrouwer in Den Bosch ter ener zijde en Hendrick Hendrik Goossens als man van Peerken dochter van wijlen Dirck Lamberts, verder Lambert zoon van Dirck Lamberts als partij ter andere zijde over het meningsverschil dat ze hadden inzake de schuld die Jan Jacobs van Dijk aan deze van de Ende had lopen vanwege gehaald bier en waarover een proces liep. Daarbij zouden deze kinderen van Lambert Diercks het vierde part toekomen als erfgenamen van Jan Jacobs van Dijk. Partijen hebben nu afgesproken dat de kinderen van Dirck Lambert Dircks aan Franchois Goijaerts van de Enden voor het vierde deel van die schuld direkt de som van 110 gulden zullen betalen waarmee dat vierde part is vereffend en ook alle kosten en schades daarover. Partijen verklaren beiden daarmee tot overeenstemming te zijn gekomen en zullen elkaar niet meer lastigvallen. Aldus geschied te St. Michielsgestel op 22 juli 1652 in aanwezigheid van Goijaert Simon Beniers en Geert Henrick Janssen als getuigen. Ondertekend : Franchois Goijaerts van den Eijnde, Handrick Handrick Goossens, dit merk is van Lambert Dircks, Goijaert Simons Beniers als getuige, Geert Hendricks, quod attestor A. Grahame notaris.