Archieven

15 Rekest van diverse predikanten waaronder o.a. M. Grommé predikant te Schijndel onder de classis van Peel- en Kempenland, D. Pagez predikant te Berlicum en Middelrode, E. van Zelm predikant te Someren en Lierop, G.S. Laureillard genaamd Tallot [dubieus] predikant van de Waalse Gemeente te ’s-Hertogenbosch, Van Bruijst predikant te Sint Michielsgestel en Gemonde, S. Keuchenius predikant te Alem en Maren, Arie van Wadenoijen koster en voorlezer te Oirschot, S. van Vlug koster en schoolmeester te Son, met verzoek om drie maanden traktement te mogen ontvangen.

57 Missive van rentmeester Van Limburg Stirum over roggepachten die hij in koop zou transporteren na een verzoek van de provisoren van arme en pieuze fundaties o.a. van het mannengasthuis gesticht door Adam van Mierden over een totaal van 345 vaten zowel Bossche als Peelse maten, waarna een uitvoerige lijst volgt t.b.v. de regenten van het Zinnelooshuis binnen ’s-Hertogenbosch nl. onder Knegsel, Sint Oedenrode in 4 posten met de namen van de pachters; idem de fundatie van Margriet Spijkers binnen ’s-Hertogenbosch met pachters te Vlierde en Moergestel; idem de Sint Eloys armenfundatie met pachters onder Boxtel, Heesch, Sint Michielsgestel Rosmalen en Schijndel; ten slotte de armenfundatie van Baatje Ooms te ’s-Hertogenbosch en het Convent van de Uilenburg met pachters te Tilburg, waarbij steeds de namen der pachters, het aantal vaten en de financiële opbrengst staat vermeld – zie ook voor een vervolg op folio 360 o.a. de arme vrouwenfundatie van Jan Schilder met pachters te Cromvoirt, Den Dungen [2 posten] en Udenhout [2 posten] – zie ook folio 458

55 Onderzoek van een missive van de rentmeester Van Limburg Stirum met een korte staat van verkochte landerijen die aan het gemene land competeren, over het drukken van de biljetten en de publicatie hiervan, welke landerijen gelegen zijn onder Kessel, den Dungen, Sint Michielsgestel, Gemonde, Maren, Orthen, Berghem, Lithoijen, Vught, Cromvoirt, vrijdom van ’s-Hertogenbosch en Schijndel, waarna een volledige staat volgt van alle landerijen per plaats met een keurige vermelding van alle betreffende toponiemen nl. onder Kessel de Wijken, het Srrooijbroek, de Kesselschekooij, de Agterste Eert, de Kesselsche Eng, de Eng en de Beemden; onder Den Dungen een aantal landreijen afkomstig van het Convent van de Uilenburg, onder Sint Michielsgestel op den Genenberg, het Willigestuk, op d’Ochelen, op den Dikkenbosch, den Casteleijnakker, den Heuvel, bij den Hogert, op de Rullen, op de Wiel, op den Maasdijk en de Mudakker; onder Sint Michielsgestel en Gemonde op Genenberg, op d’Ochelen, in de Ruijmelsche Beemden, den Kalenberg; onder Gemonde het Willigestuk, op de Rullen, op d’Ochelen, den Dikkenbosch, agter Zegenwerph, den kerkpad, aan den Kruisweg, de Donksestraat; onder Maren de Broeklanden, het Kerkveld, in de Greefkens, Heer Thomas zaaijland, het Kosterskampken, agter Peersen, op Nolderen, in de Koeltiens, de Beemden van ’t beneficie van St.Maria, Heer Gijsbertskamp, d’Overdeelen, de Beemden in Frankendijk, in de Beemden, in de Deelen, in de Overdeelen, in Ebbenkamp of Koeltjens, in ’t Marensbroek genaamd den Kloosterkamp, de Paardskampen; onder Orthen int Eertveld, den Tijtelaarskamp; onder Beghem int Bechemsmeer, in de Kuijlen, op Witveld, een Geerhofje, de Steege, onder Lithoijen in het Rossmit, in Bruijnenhoeff, in het Lithoijensbroek; onder Vught in den Kalenberg; onder Cromvoirt het broek genaamd den Plaskamp, op den Ham bij de Grobbendonksekooij, in de Lange Rijskampen, het Kroxkampken, in de Cromvoirtze Gemeente;

36 Missive van luitenant kolonel ingenieur Tieboel die er kennis van geeft dat in de nacht van 5 op 6 oktober ‘praesumtivelijk’ [vermoedelijk] doorgestoken zijnde de buitensingel achter het fort Isabella waardoor een inbraak was veroorzaakt op ’s lands grond en dat het ten uiterste nodig zou zijn om die doorbraak zo ras als het water enigszins gevallen was, te laten opmaken met tevens de opmerking dat zulk een doorbraak en doorsteking al meer is gebeurd , ongetwijfeld ten voordele van het Bosscheveld, schippersgilde tussen Vlijmen en ’s-Hertogenbosch en ontlasting der landen naar de zijde van Vught Sint Michielsgestel en Den Dungen, hetgeen voorheen niet zo vaak geschiedde wanneer in de buitensingel een klein houten sluisje gemaakt was hetgeen bij later tijd is geamoveerd en dat mitsdien tot voorkoming van dat doorsteken het insgelijks nodig zou zijn om een dergelijk sluisje te laten maken.